Er worden geen ernstige nadelige gevolgen van coronavaccins voor het kind gezien
In studies met 441 moeders die gevaccineerd zijn tijdens de borstvoedingsperiode werden geen ernstige nadelige gevolgen voor het kind gezien, zowel na de eerste als na de tweede dosis. Enkele moeders rapporteerden dat hun kind meer prikkelbaar of slaperig was. Van deze groep kregen 349 vrouwen het Pfizer vaccin, 72 vrouwen het Moderna vaccin en 20 vrouwen één dosis van het AstraZeneca vaccin.[1-4] Een studie werd gedaan bij 4455 borstvoedende vrouwen die een coronavaccinatie hadden gehad van Pfizer (2702 vrouwen), Moderna (1714 vrouwen), of een ander merk (39 vrouwen); 2627 vrouwen hadden 1 dosis gehad, 1828 vrouwen 2 doses. Bijwerkingen bij de moeder, zoals koorts en moeheid, kwamen vaker voor na de 2e dosis dan na de 1e dosis. Ongeveer 7% meldde één of meer symptomen bij het kind, zoals meer slapen (<4%) of koorts (<1%). De meeste vrouwen bleven achter hun beslissing van vaccineren staan.[5]
Sommige vrouwen merken een effect op de melkproductie
In de studie van Bertrand et al. gaf een deel van de vrouwen aan een verminderde melkproductie te hebben. Dit herstelde zich in alle gevallen binnen 72 uur. Sommige vrouwen meldden een toename van melkproductie en verandering van kleur.[4] In een andere studie meldde ongeveer 4% van de vrouwen een toename en 6% een afname van de hoeveelheid melkproductie. Nadelige effecten op de borstvoeding leken meer voor te komen bij vrouwen die bijwerkingen ervaarden. [5] In een vragenlijst onderzoek onder ruim 6800 vrouwen werd onderbroken borstvoeding gemeld door 2.3% na de eerste vaccinatie en door 2.2% na de tweede vaccinatie. Verminderde borstvoeding gedurende minder dan 24 uur werd door 5.0% na de eerste vaccinatie en 7.2% na de tweede vaccinatie gemeld. [6] In een vervolgonderzoek met ruim 10.000 vrouwen werd na een booster met Pfizer of Moderna door 0.8% een toename en door 3.5% een afname van de melkproductie gemeld.[7] In Nederland waren er 194 meldingen van verminderde melkproductie na ontvangst van het coronavaccin. Bij 125 van deze vrouwen waren er ook systemische bijwerkingen gerapporteerd.[8] Mogelijk hangt de verminderde melkproductie samen met systemische bijwerkingen bij de moeder zoals vermoeidheid, koorts en braken. De meeste vrouwen ervaren geen effect op de melkproductie.
De overgang van mRNA naar de moedermelk is verwaarloosbaar laag
Drie studies onderzochten de overgang van mRNA vaccinbestanddelen naar de moedermelk. In een studie met 50 vrouwen werd na vaccinatie met het Pfizer of Moderna vaccin geen mRNA aangetoond in de moedermelk.[9] In de tweede studie met 10 vrouwen werd in 4 van de 30 moedermelk samples een minimale hoeveelheid mRNA vastgesteld. Er werd een zeer sensitieve methode gebruikt. De hoogst gevonden concentratie mRNA in de melk was 2 ng/ml. In het ergste geval zou dit betekenen dat er per 100 ml melk 0,67% van de vaccinatiedosis wordt doorgegeven aan het kind.[10] Een andere studie die 309 moedermelk samples van 31 moeders heeft getest, vond in 2% van de samples een nog kleinere hoeveelheid mRNA. De hoogst gevonden concentratie was 0.2 ng/ml. Bij de zuigeling van een van deze vrouwen werd geen mRNA in het serum aangetoond.[11] Het is de verwachting dat dit mRNA in de maag van het kind wordt afgebroken.
Antistoffen van de moeder gaan over naar de moedermelk
Verschillende studies tonen aan dat er antistoffen naar de moedermelk overgaan, enkele weken na vaccinatie van moeder. De case series beschrijven ongeveer 330 moeders die borstvoeding geven en gevaccineerd werden, ongeveer 85% van hen met het vaccin van Pfizer, de overige moeders met het vaccin van Moderna. Bij bijna alle moeders werden antistoffen in de melk aangetoond. De betreffende moeders hadden geen COVID-19 besmetting (gehad).[12] De hoeveelheid antistoffen in de moedermelk lijkt een maximum te bereiken in de eerste week na de tweede vaccinatie.[13-16] Vaccinatie tijdens de borstvoeding met een mRNA vaccin van Pfizer of Moderna lijkt tot hogere antistoffen niveaus te leiden dan met een vector vaccin van AstraZeneca of Janssen.[17]
Borstvoedende vrouwen kunnen dezelfde bijwerkingen krijgen als anderen
Bijwerkingen zoals die ook bij andere gevaccineerden te verwachten zijn, zoals koorts en een rode prikplekreactie, zijn ook bij vrouwen die borstvoeding geven mogelijk. [12, 16]
Belangrijke links en reviews
Het standpunt van het European Network of Teratology Information Services (ENTIS).
De website van de European Medicines Agency (EMA).
Algemene informatie over de vaccinontwikkeling, zie de website van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Microbiologie (KNVM)
Referenties
1. Perl, S.H., et al., SARS-CoV-2–Specific Antibodies in Breast Milk After COVID-19 Vaccination of Breastfeeding Women. JAMA, 2021.
2. Low, J.M., et al., Breastfeeding mother-child clinical outcomes after COVID-19 vaccination. MedRxiv, 2021.
3. Lechosa-Muniz, C., et al., Induction of SARS-CoV-2-Specific IgG and IgA in Serum and Milk with Different SARS-CoV-2 Vaccines in Breastfeeding Women: A Cross-Sectional Study in Northern Spain. Int J Environ Res Public Health, 2021. 18(16).
4. Bertrand, K., G. Honerkamp-Smith, and C. Chambers, Maternal and child outcomes reported by breastfeeding women following mRNA COVID-19 vaccination. Breastfeed Med, 2021. 16(9).
5. McLaurin-Jiang, S., et al., Maternal and Child Symptoms Following COVID-19 Vaccination Among Breastfeeding Mothers. Breastfeed Med, 2021.
6. Kachikis, A., et al., Short-term Reactions Among Pregnant and Lactating Individuals in the First Wave of the COVID-19 Vaccine Rollout. JAMA Netw Open, 2021. 4(8): p. e2121310.
7. Kachikis, A., et al., Analysis of Vaccine Reactions After COVID-19 Vaccine Booster Doses Among Pregnant and Lactating Individuals. JAMA Netw Open, 2022. 5(9): p. e2230495.
8. Lamers, M., et al., COVID-19 Vaccination During Breastfeeding and Its Possible Negative Effect on Milk Production and Supply: A Preliminary Observation. Breastfeed Med, 2022. 17(7): p. 627-628.
9. Golan, Y., et al., Evaluation of Messenger RNA From COVID-19 BTN162b2 and mRNA-1273 Vaccines in Human Milk. JAMA Pediatr, 2021.
10. Low, J.M., et al., Codominant IgG and IgA expression with minimal vaccine mRNA in milk of BNT162b2 vaccinees. NPJ Vaccines, 2021. 6(1): p. 105.
11. Yeo, K.T., et al., Neutralizing Activity and SARS-CoV-2 Vaccine mRNA Persistence in Serum and Breastmilk After BNT162b2 Vaccination in Lactating Women. Front Immunol, 2021. 12: p. 783975.
12. Whited, N. and J. Cervantes, Antibodies Against SARS-CoV-2 in Human Breast Milk After Vaccination: A Systematic Review and Meta-Analysis. Breastfeed Med, 2022. 17(6): p. 475-483.
13. Esteve-Palau, E., et al., Quantification of specific antibodies against SARS-CoV-2 in breast milk of lactating women vaccinated with an mRNA vaccine. medRxiv, 2021.
14. Friedman, M.R., et al., BNT162b2 COVID-19 mRNA vaccine elicits a rapid and synchronized antibody response in blood and milk of breastfeeding women. medRxiv, 2021.
15. Juncker, H.G., et al., The Levels of SARS-CoV-2 Specific Antibodies in Human Milk Following Vaccination. J Hum Lact, 2021: p. 8903344211027112.
16. Jakuszko, K., et al., Immune Response to Vaccination against COVID-19 in Breastfeeding Health Workers. Vaccines (Basel), 2021. 9(6).
17. Juncker, H.G., et al., Comparing the human milk antibody response after vaccination with four COVID-19 vaccines: A prospective, longitudinal cohort study in the Netherlands. EClinicalMedicine, 2022. 47: p. 101393.
Laatst bijgewerkt op 17-02-2023