Angiotensinereceptorblokkers tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het is onbekend of angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) tijdens de borstvoedingsperiode gebruikt kunnen worden.

Let op
Wees voorzichtig bij premature zuigelingen ARB's kunnen bij hen mogelijk schadelijk zijn voor de nieren.

Risico indeling

  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - candesartan
    • - eprosartan
    • - irbesartan
    • - losartan
    • - olmesartan
    • - telmisartan
    • - valsartan

Achtergrondinformatie

Candesartan
In een studie uit 2019 is onderzoek gedaan naar de inname van candesartan en de concentratie in de moedermelk. In deze studie zijn bij 3 vrouwen op verschillende tijdstippen na inname van candesartan zowel de plasmaconcentraties als de melkconcentraties bepaald. De onderzoekers berekenden een relatieve kinddosis van gemiddeld 0,09%. Verder bleek uit analyse van de plasmaconcentraties dat bij 2 kinderen de candesartan spiegels (<0,2 mcg/l) niet traceerbaar waren 2.5 en 3.5 uur na inname van candesartan [1].

Overige ARB’s
Over het gebruik van de overige ARB’s tijdens de borstvoedingsperiode zijn geen gegevens bekend.

Engelse onderzoekers spreken in een review op theoretische gronden een voorkeur uit voor losartan vanwege de relatief lage systemische biologische beschikbaarheid (33%) en relatief korte halfwaardetijd [2].

arrow icon
Coberger ED, Jensen BP, Dalrymple JM. Transfer of Candesartan Into Human Breast Milk. Obstetrics and gynecology. 2019-09-01;134(3):481-484Kearney L, Wright P, Fhadil S. Postpartum Cardiomyopathy and Considerations for Breastfeeding. Cardiac failure review. 2018-08-01;4(2):112-118

Laatst bijgewerkt op 24-09-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.