Diverse geïnactiveerde vaccins tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Diverse geïnactiveerde vaccins kunnen tijdens de borstvoeding worden gegeven.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - meningokokkenvaccin
    • - pneumokokkenvaccin
    • - tetanusvaccin
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - choleravaccin
    • - difterie-tetanus-poliovaccin (dtp)
    • - haemophilus influenzae b-vaccin
    • - hepatitis a-vaccin
    • - hepatitis b-vaccin
    • - humaan papillomavirusvaccin
    • - japanse-encefalitisvaccin
    • - poliomyelitisvaccin
    • - rabiësvaccin
    • - tekenencefalitisvaccin
    • - tyfusvaccin (parenteraal)

Achtergrondinformatie

Informatie over de influenzavaccinatie (griepprik) of de kinkhoestvaccinatie (onderdeel van het combinatie vaccin DKT(P) tijdens de borstvoeding, is te vinden op een aparte pagina.

Bescherming baby via moeder
Antistoffen van de moeder kunnen via de moedermelk bij de baby terechtkomen. Het duurt enige tijd voor het immuunsysteem van de baby zelf in staat is om voldoende antistoffen te maken. Bij vaccinatie van de moeder is het mogelijk dat de antistoffen via de moedermelk bij de zuigeling terechtkomen. Dit is in ieder geval aangetoond voor het choleravaccin en het E. coli-vaccin. Polioanti­stoffen gaan ook over in de moedermelk en geven het kind de eerste weken bescher­ming.

Kwik in vaccin
Sommige vaccins, zoals bijvoorbeeld het tetanusvaccin, bevatten de kwikverbinding thiomersal als conserveringsmiddel. Het is onwaarschijnlijk dat de kleine hoeveelheid kwik dat de zuigeling via de borstvoeding binnen krijgt nadelige effecten heeft. De aanwezigheid van thiomer­sal als conserveringsmiddel is geen reden om vrouwen die borstvoeding geven niet te vaccineren.

Laatst bijgewerkt op 07-12-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.