Macroliden bij infecties tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Azitromycine, claritromycine, erytromycine en roxitromycine kunnen waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoeding.

Let op
Als er diarree bij de zuigeling ontstaat tijdens gebruik van het antibioticum door de moeder, kan dit door het geneesmiddel komen.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - azitromycine
    • - claritromycine
    • - erytromycine
    • - roxitromycine

Achtergrondinformatie

Erytromycine, roxitromycine, azitromycine en claritromycine komen in zeer lage tot lage hoeveelheden in de moedermelk terecht. Het is niet waar­schijnlijk dat deze hoeveelheden een nadelig effect hebben op de zuigeling. De relatieve kinddosis van erytromycine is ongeveer 1.5%, van azitromycine rond de 6% en van claritromycine rond de 2%. Op basis van beperkte gegevens lijkt de relatieve kinddosis van roxitromycine onder de 1% te liggen.
Azitromycine heeft een lange halfwaardetijd waardoor stapeling kan optreden. Dit lijkt niet tot klinisch relevante spiegels bij de zuigeling te leiden.

Hypertrofische pylorusstenose
Behandeling van de neonaat met macroliden, en vooral erytromycine, in de eerste weken na de bevalling, wordt geassocieerd met pylorusstenose. Bij blootstelling aan erytromycine via borstvoeding bij behandeling van de moeder lijkt deze associatie er niet te zijn.[1]

Achtergrondinformatie
Bij het maken van een afweging tussen de verschillende antibiotica kan het nuttig zijn de ervaring met de behandeling van neonaten te betrekken (zie het Kinderformularium). Antimicrobiële middelen gaan in het algemeen in kleine hoeveelheden over in de moe­dermelk. In het bloed van zuigelingen zijn minimale concentraties aangetroffen. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting.

arrow icon
Abdellatif M, et al. Association between exposure to macrolides and the development of infantile hypertrophic pyloric stenosis: a systematic review and meta-analysis European journal of pediatrics. 2019-03-01;178(3):301-314Goldstein LH, Berlin M, Tsur L. The safety of macrolides during lactation Breastfeeding medicine : the official journal of the Academy of Breastfeeding Medicine. 2009-12-01;4(4):197-200Sedlmayr T, Peters F, Raasch W. [Clarithromycin, a new macrolide antibiotic. Effectiveness in puerperal infections and pharmacokinetics in breast milk] Geburtshilfe und Frauenheilkunde. 1993-07-01;53(7):488-91Puri SK, Lassman HB. Roxithromycin: a pharmacokinetic review of a macrolide. The Journal of antimicrobial chemotherapy. 1987-11-01;20 Suppl B:89-100Salman S, et al. Pharmacokinetics of Transfer of Azithromycin into the Breast Milk of African Mothers Antimicrobial agents and chemotherapy. 2015-12-28;60(3):1592-9Kelsey JJ, Moser LR, Jennings JC. Presence of azithromycin breast milk concentrations: a case report American journal of obstetrics and gynecology. 1994-05-01;170(5 Pt 1):1375-6

Laatst bijgewerkt op 25-08-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.