Systemische antivirale middelen bij herpesinfecties tijdens de zwangerschap

In het kort

Bij een herpesinfectie tijdens de zwangerschap kunnen aciclovir tabletten en crème gebruikt worden. Gebruik van valaciclovir is waarschijnlijk veilig tijdens de zwangerschap. Het is onbekend of de overige middelen en aciclovir per infuus tijdens de zwangerschap veilig gebruikt kunnen worden.

Let op
Herpesinfecties tijdens de zwangerschap kunnen (ernstige) nadelige gevolgen hebben voor het kind. Het gaat dan bijvoorbeeld om infecties met het cytomegalovirus (CMV) of een eerste besmetting met het waterpokkenvirus. Weeg de behandeling af tegen het risico van de infectie.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de zwangerschap. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten op de zwangerschap. Of studies tonen discrepanties, maar zijn overwegend gunstig. Het belang van behandeling zal na afweging veelal groter zijn dan het risico.
    • - aciclovir (oraal) (lokaal)
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er meer onderzoek is gedaan naar dat middel of studies minder discrepanties tonen. Het belang van behandeling kan na afweging groter zijn dan het risico.
    • - valaciclovir
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - aciclovir (intraveneus)
    • - famciclovir
    • - foscarnet
    • - ganciclovir
    • - valganciclovir

Achtergrondinformatie

Herpesinfecties
De meest bekende herpesvirussen zijn het varicella zoster virus (waterpokken en gordelroos), het herpes simplex virus (koortslip en genitale herpes), het cytomegalovirus en het epstein-barrvirus (ziekte van Pfeiffer). Maternale infecties met een herpesvirus kunnen ernstige nadelige gevolgen hebben voor het kind. Herpesinfecties geven een verhoogde kans op vroeggeboorte, doodgeboorte, aangeboren afwijkingen en miskramen. Een primo infectie met varicella zoster (waterpokken) geeft daarnaast een verhoogde kans op ernstige pneumonie bij de moeder. Voor een re-activatie van varicella zoster (gordelroos) gelden deze risico’s niet. Meer informatie over herpesinfecties tijdens de zwangerschap is te vinden op de website van het RIVM.

Aciclovir
Beschikbare gegevens van gebruik van aciclovir (oraal) in de eerste trimester (>2000 gevolgde zwangerschappen) wijzen niet op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen (1, 2). Met het gebruik van aciclovir (oraal) in het tweede of derde trimester van de zwangerschap is ruime ervaring opgedaan (>2500 gevolgde zwangerschappen) zonder aanwijzingen op nadelige effecten (1, 3, 4). Een deel van de gegevens over gebruik later in de zwangerschap komt uit enkele placebo gecontroleerde studies, waarbij aciclovir vanaf week 36 van de zwangerschap werd gebruikt als profylactische behandeling bij recidiverende genitale herpes (5, 6).
Er is beperkt ervaring met de toepassing van intraveneus aciclovir. Voor ernstige infecties kan aciclovir intraveneus worden toegepast.

Valaciclovir
Er is beperkt ervaring met het gebruik van valaciclovir in de eerste trimester (< 300 gevolgde zwangerschappen) zonder aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen (2, 7, 8). Bij gebruik  in het tweede of derde  trimester van de zwangerschap (rond de 750 gevolgde zwangerschappen) worden ook geen nadelige gevolgen beschreven. Een deel van de ervaring later in de zwangerschap komt uit gerandomiseerde studies bij vrouwen met een genitale herpes infectie ter voorkoming van een recidief en uit observationele studies naar behandeling van een foetale of maternale CMV infectie. Er werden geen nadelige gevolgen van de behandeling voor de neonaat gezien (9-12).
Valaciclovir is de pro-drug van aciclovir. Daarom verwacht men ook van valaciclovir geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere nadelige gevolgen. Aanvullend onderzoek moet dit nog bevestigen. Bij dezelfde dosering heeft valaciclovir een grotere systemische belasting dan aciclovir.

Ganciclovir en valganciclovir
Er zijn ruim duizend zwangerschappen beschreven waarin ganciclovir of valganciclovir is gebruikt (4, 13). Het gaat om één case-control studie met 1038 (val)ganciclovir blootstellingen en een aantal casereports. In de meeste gevallen werd (val)ganciclovir gebruikt ter behandeling of profylaxe van een maternale of foetale CMV-infectie ergens in de zwangerschap (14-18). In slechts enkele gevallen vond de blootstelling plaats in het eerste trimester (15, 16). Tot op heden zijn er geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op nadelige effecten voor de foetus. Valganciclovir is de pro-drug van ganciclovir. De biologische beschikbaarheid van valganciclovir is hoger dan van ganciclovir.

Famciclovir
Er zijn minder dan 30 gevolgde zwangerschappen met famciclovir blootstelling in het eerste trimester in het zwangerschapsregister van de fabrikant geïncludeerd. Daarnaast zijn er nog 26 eerste trimester bloostellingen beschreven in een Deense studie (2). Er werd geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen gezien. De gegevens zijn echter te beperkt voor een goede inschatting van het risico.

Foscarnet
Over het gebruik van foscarnet tijdens de zwangerschap zijn geen tot zeer beperkt humane gegevens bekend. Rat- en konijnstudies laten bij lage doseringen foscarnet effecten op het skelet zien. Er is één case report van een gezond kind na behandeling met foscarnet tijdens de zwangerschap (19).

arrow icon

1. Stone KM, Reiff-Eldridge R, White AD, et al. Pregnancy outcomes following systemic prenatal acyclovir exposure: Conclusions from the International Acyclovir Pregnancy Registry, 1984-1999. Birth Defects Research Part A Clinical and Molecular Teratology. 2004; 70(4):201-7.
2. Pasternak B, Hviid A. Use of acyclovir, valacyclovir, and famciclovir in the first trimester of pregnancy and the risk of birth defects. JAMA : the journal of the American Medical Association. 2010; 304(8):859-66. doi:10.1001/jama.2010.1206.
3. Pasternak B, Hviid A. Risk of birth defects after use of acyclovir, valacyclovir, and famciclovir in the first trimester: Reply. JAMA - Journal of the American Medical Association. 2010; 304(20):2243. doi:10.1001/jama.2010.1702.
4. Contejean A, Leruez-Ville M, Treluyer JM, et al. Assessing the risk of adverse pregnancy outcomes and birth defects reporting in women exposed to ganciclovir or valganciclovir during pregnancy: a pharmacovigilance study. J Antimicrob Chemother. 2023. doi:10.1093/jac/dkad087.
5. Sheffield JS, Hollier LM, Hill JB, et al. Acyclovir prophylaxis to prevent herpes simplex virus recurrence at delivery: a systematic review. Obstetrics & Gynecology. 2003; 102(6):1396-403.
6. Scott LL. Prevention of perinatal herpes: Prophylactic antiviral therapy? Clinical Obstetrics and Gynecology. 1999; 42(1):134-48.
7. Faure-Bardon V, Fourgeaud J, Stirnemann J, et al. Secondary prevention of congenital CMV infection with valaciclovir following maternal primary infection in early pregnancy. Ultrasound Obstet Gynecol. 2021. doi:10.1002/uog.23685.
8. GlaxoSmithKline. Acyclovir pregnancy registry and valacyclovir pregnancy registry1999.
9. Sheffield JS, Hill JB, Hollier LM, et al. Valacyclovir prophylaxis to prevent recurrent herpes at delivery: a randomized clinical trial. Obstet Gynecol. 2006; 108(1):141-7.
10. Andrews WW, Kimberlin DF, Whitley R, et al. Valacyclovir therapy to reduce recurrent genital herpes in pregnant women. American Journal of Obstetrics and Gynecology. 2006; 194(3):774-81.
11. Drake AL, Roxby AC, Ongecha-Owuor F, et al. Valacyclovir suppressive therapy reduces plasma and breast milk HIV-1 RNA levels during pregnancy and postpartum: a randomized trial. Journal of Infectious Diseases. 2012; 205(3):366-75.
12. Leruez-Ville M, Ghout I, Bussieres L, et al. In utero treatment of congenital cytomegalovirus infection with valacyclovir in a multicenter, open-label, phase II study. American Journal of Obstetrics and Gynecology. 2016; 215(4):462-.
13. Seidel V, Feiterna-Sperling C, Siedentopf JP, et al. Intrauterine therapy of cytomegalovirus infection with valganciclovir: review of the literature. Med Microbiol Immunol. 2017; 206(5):347-54.
14. Marais B, John V, Du Toit M, et al. Cytomegalovirus haemorrhagic cystitis in a pregnant patient with AIDS: Ther Adv Urol. 2023 Mar 22;15:17562872231159531. doi: 10.1177/17562872231159531. eCollection 2023 Jan-Dec.
15. Miller BW, Howard TK, Goss JA, et al. Renal transplantation one week after conception. Transplantation. 1995; 60(11):1353-4.
16. Pescovitz MD. Absence of teratogenicity of oral ganciclovir used during early pregnancy in a liver transplant recipient. Transplantation. 1999; 67(5):758-9.
17. Puliyanda DP, Silverman NS, Lehman D, et al. Successful use of oral ganciclovir for the treatment of intrauterine cytomegalovirus infection in a renal allograft recipient. Transpl Infect Dis. 2005; 7(2):71-4.
18. Bergin S, Ferguson W, Corcoran S, et al. Symptomatic primary Cytomegalovirus infection in a HIV-positive pregnant woman. Int.J.STD AIDS. 2014.
19. Alvarez-McLeod A, Havlik J, Drew KE. Foscarnet treatment of genital infection due to acyclovir-resistant herpes simplex virus type 2 in a pregnant patient with AIDS: case report. Clin Infect Dis. 1999; 29(4):937-8.

Laatst bijgewerkt op 12-06-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.