Perifeer werkende spierverslappers tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Tegen het geven van borstvoeding na gebruik van een spierverslappend middel (atracurium, cisatracurium, mivacurium, rocuronium of suxamethonium) bestaat geen bezwaar. De borstvoeding kan worden hervat zodra de moeder weer alert is en in staat om te voeden.

Er is geen informatie over gebruik van botulinetoxine A (botuline toxine) tijdens de borstvoeding. Dit middel komt waarschijnlijk niet of nauwelijks in de melk terecht.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - atracurium
    • - cisatracurium
    • - mivacurium
    • - rocuronium
    • - suxamethonium
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - botuline toxine (botulinetoxine a)

Achtergrondinformatie

Atracurium, cisatracurium, mivacurium, rocuronium en suxamethonium
Met de spierverslappende middelen atracurium, cisatracurium, mivacurium, rocuronium en suxamethonium tijdens de borstvoeding is geen ervaring opgedaan. Deze middelen hebben een zeer korte halfwaardetijd. Ze gaan waarschijnlijk nauwelijks over in de moedermelk en worden bovendien niet tot nauwelijks opgenomen vanuit het maagdarmstelsel van de zuigeling.

Botulinetoxine A
Over gebruik van  botulinetoxine A tijdens de borstvoeding is geen informatie. Wel is er een case report over een kind dat borstvoeding kreeg, terwijl de moeder botulisme had. Botuline toxine werd niet aangetroffen in de moedermelk. Het kind ondervond geen nadelige effecten. Na intramusculaire toediening wordt nauwelijks systemische blootstelling bij de moeder verwacht. De overgang naar de moedermelk is waarschijnlijk niet relevant.

arrow icon
Mitchell J, Jones W, Winkley E. Guideline on anaesthesia and sedation in breastfeeding women 2020: Guideline from the Association of Anaesthetists. Anaesthesia. 2020-11-01;75(11):1482-1493

Laatst bijgewerkt op 13-12-2021


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.