Glycopeptiden bij infecties tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Vancomycine kan worden gebruikt tijdens de borstvoeding. Het is onbekend of teicoplanine veilig gebruikt kan worden tijdens de borstvoeding.

Let op
Als er diarree bij de zuigeling ontstaat tijdens het gebruik van het antibioticum door de moeder, kan dit door het geneesmiddel komen.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - vancomycine
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - teicoplanine

Achtergrondinformatie

Vancomycine
De gedocumenteerde ervaring met vancomycine tijdens de borstvoeding is beperkt. Vancomycine gaat in kleine hoeveelheden over in de moedermelk en wordt nauwelijks opgenomen vanuit het maagdarm-kanaal van de zuigeling. Naar verwachting heeft vancomycine geen nadelige effecten voor de zuigeling.

Teicoplanine
Een case report over het gebruik van teicoplanine tijdens de borstvoeding is beschreven. Er werden geen nadelige effecten bij de zuigeling van ruim 7 weken gezien. Omdat teicoplanine nauwelijks wordt opgenomen vanuit het maagdarm-kanaal van de zuigeling, zijn nadelige effecten niet te verwachten.

Antibacteriële middelen bij de borstvoeding
Bij het maken van een afweging tussen de verschillende antibiotica kan het nuttig zijn de ervaring met de behandeling van neonaten te betrekken (zie het Kinderformularium). Antimicrobiële middelen gaan in het algemeen in kleine hoeveelheden over in de moe­dermelk. In het bloed van zuigelingen zijn minimale concentraties aangetroffen. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting.

Laatst bijgewerkt op 26-02-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.