Corticosteroïden bij chronische darmontsteking tijdens de zwangerschap

In het kort

Deze corticosteroïden kunnen tijdens de zwangerschap bij chronische darmontsteking gebruikt worden.

Let op
Langdurig gebruik van hoge doseringen corticosteroïden kan de groei van het ongeboren kind vertragen en de afweer van de pasgeborene verminderen. Controleer daarom de groei van het ongeboren kind.

Risico indeling

  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan mogelijk nadelige effecten hebben op zwangerschap of –ongeboren- kind. Weeg de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van behandeling van de moeder. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden of voer extra controles uit.
    • - beclometason
    • - betamethason
    • - budesonide
    • - prednisolon
    • - prednison

Achtergrondinformatie

Risico op aangeboren afwijkingen
Bij de behandeling van colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn tijdens de zwangerschap kunnen corticosteroïden worden toegepast. De beschikbare onderzoeken laten geen hoger risico op aangeboren afwijkingen zien. Het meeste onderzoek tijdens de zwangerschap betreft predniso(lo)n en betamethason. Naar het gebruik van budesonide voor chronische darmontstekingen tijdens de zwangerschap is geen onderzoek gedaan. Het gebruik van budesonide per inhalatie voor de behandeling van astma in de zwangerschap is wel goed onderzocht. Bij proefdieren zijn corticosteroïden in hoge doses teratogeen. Ze geven een verhoogde kans op schisis. Bij de mens is dit niet gezien, maar een gering risico is niet uit te sluiten.

Andere effecten op (ongeboren) kind
Bij chronisch gebruik van corticosteroïden in hogere doseringen, vergelijkbaar met meer dan 10 mg prednison per dag, is intra-uteriene groeivertraging mogelijk. Chronisch gebruik van corticosteroïden in het derde trimester kan neonatale bijnierschorssuppressie veroorzaken. Kenmerken hiervan zijn neonatale hypoglykemie, hypotensie en verstoring van de elektrolyten en de  immuunrespons.

Farmacokinetiek
Deze corticosteroïden kunnen maar beperkt bij de foetus komen. Ze worden slecht opgenomen uit het maagdarmkanaal of in de placenta afgebroken. Predniso(lo)n wordt grotendeels geïnacti­veerd in de placenta, dit geldt in mindere mate voor betamethason. Foetale serumcon­centraties zijn bij predniso(lo)n ongeveer tien procent van de maternale concentratie, bij betamethason ongeveer 30%. Bij beclometason treedt een sterk first-pass-effect op, waardoor het nauwelijks systemisch beschikbaar komt. Ook de biologische beschikbaarheid van oraal en rectaal toegediend budesonide is laag.

Middelen bij chronische darmontsteking
Vrouwen met de ziekte van Crohn of collitis ulcerosa die zwanger zijn of willen worden, moeten altijd optimaal behandeld worden. Een verergering van de ziekte kan de zwangerschap ongunstig beïnvloeden. Een exacerbatie geeft onder andere een verhoogd risico op miskramen, vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Daarom krijgen vrouwen  het advies om alleen in een rustige fase van de aandoening zwanger te worden. 

Welke middel de voorkeur heeft tijdens de zwangerschap, is afhankelijk van de medische voorgeschiedenis en situatie van de zwangere. Binnen de verschillende geneesmiddelgroepen gaat  de voorkeur uit naar de middelen waarmee de meeste ervaring is opgedaan.

Laatst bijgewerkt op 24-01-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.