Diverse antidepressiva tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het is onbekend of bupropion, Sint-Janskruid en vortioxetine veilig gebruikt kunnen worden. Bij bupropion en sint janskruid is er enige informatie. Er zijn effecten op de zuigeling beschreven. Naar vortioxetine is geen onderzoek gedaan.

Risico indeling

  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan via de melk mogelijk nadelige effecten geven bij de zuigeling. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden. Als dat niet kan, weeg dan de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van borstvoeding voor het kind. Voer extra controles uit bij het kind of ga over op flesvoeding.
    • - bupropion
    • - sint-janskruid (hypericum extract)
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - vortioxetine

Achtergrondinformatie

Bupropion
Met het gebruik van bupropion is beperkt ervaring opgedaan. De hoeveelheid die overgaat in de moedermelk lijkt laag. Twee case-reports van kinderen van ongeveer zes maanden beschrijven insultachtige symptomen [1,2]. In één case gebruikte de moeder naast bupropion ook escitalopram. In de andere case was er ook sprake van een urineweginfectie bij het kind. Er zijn ook cases beschreven waarbij geen nadelige effecten werden waargenomen bij het kind.

In een studie met 10 vrouwen werd een relatieve kinddosis van 2% berekend, inclusief actieve metabolieten [3]. In een andere studie waarin 4 vrouwen bupropion gebruikten werd een relatieve kinddosis van 5.7% berekend [4].

Sint-Janskruid (Hypericum perforatum)
Over het gebruik van Sint-Janskruid tijdens de borstvoeding zijn beperkt gegevens beschikbaar. Hypericine en hyperforine, twee bestanddelen van Sint-janskruid, gaan in kleine hoeveelheden over naar de moedermelk. Van de andere bestanddelen is de overgang in de moedermelk niet bepaald.

In een studie met 33 zuigelingen werd vijf keer een bijwerking gerapporteerd (2 keer koliek, 2 keer sufheid en 1 keer lethargie). Gemiddeld werd 4.5 maanden postpartum gestart met Sint-janskruid in een gemiddelde dosering van 705 mg/dag.

Vortioxetine
Er is geen ervaring opgedaan met het gebruik van vortioxetine tijdens de borstvoedingsperiode.

Postpartum depressie
De periode na de bevalling zijn vrouwen extra gevoelig voor psy­chische stoornissen. Tussen de 10 en 15% van de vrouwen krijgt een postpartum depressie. Het gebruik van antidepressiva of andere psychofarmaca hoeft geen reden te zijn om met het geven van borstvoeding te stoppen. In de meeste groepen psychofarmaca zijn geneesmiddelen die kunnen worden gebruikt.

Met alle psychofarmaca is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn. Tot nu toe zijn er geen duidelijke aanwijzin­gen voor nadelige effecten bij het kind op latere leeftijd. De voorkeur gaat uit naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering.

arrow icon
Chaudron LH, Schoenecker CJ. Bupropion and breastfeeding: a case of a possible infant seizure. The Journal of clinical psychiatry. 2004-06-01;65(6):881-2Neuman G, Colantonio D, Delaney S. Bupropion and Escitalopram During Lactation. The Annals of pharmacotherapy. 2014-07-01;48(7):928-931Haas JS, Kaplan CP, Barenboim D. Bupropion in breast milk: an exposure assessment for potential treatment to prevent post-partum tobacco use. Tobacco control. 2004-03-01;13(1):52-6Davis MF, Miller HS, Nolan PE Jr. Bupropion levels in breast milk for 4 mother-infant pairs: more answers to lingering questions. The Journal of clinical psychiatry. 2009-02-01;70(2):297-8

Laatst bijgewerkt op 15-11-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.