Decongestiva bij neusaandoeningen tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Natriumchloride neusdruppels en -spray (fysiologische zoutoplossing) kunnen gebruikt worden tijdens de borstvoeding. Een neusspray met ipratropium, oxymetazoline, tramazoline of xylometazoline kan kortdurend waarschijnlijk veilig gebruikt worden.

Let op
Gebruik oxymetazoline, tramazoline en xylometazoline niet langer dan zeven dagen achter elkaar.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - natriumchloride (fysiologisch zoutoplossing)
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - ipratropium
    • - oxymetazoline (kortdurend)
    • - tramazoline (kortdurend)
    • - xylometazoline (kortdurend)

Achtergrondinformatie

De hoeveelheid geneesmiddel die bij neusdruppels of neusspray in het lichaam wordt opgenomen, is zo laag dat een effect via de borstvoeding op het kind onwaarschijnlijk is. 

Alfa-sympaticomimetica kunnen kortdurend in normale dosering gebruikt worden
Van de alfa-sympaticomimetica hebben xylometazoline en oxymetazoline de voorkeur boven  tramazoline. Deze middelen zijn lang op de markt en worden veel gebruikt.

Er is geen informatie over gebruik van ipratropium tijdens de borstvoeding
Ipratropium is echter al lang op de markt. Omdat de opname in het bloed bij intranasaal gebruik gering is, is relevante overgang naar de borstvoeding niet waarschijnlijk. Zie ook Ipratropium bij astma tijdens de borstvoeding

Laatst bijgewerkt op 01-08-2022


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.