Amfetaminen bij ADHD tijdens de zwangerschap

In het kort

Methylfenidaat en dexamfetamine (als geneesmiddel) worden gebruikt bij ADHD. Gebruik aan het begin van de zwangerschap leidt waarschijnlijk niet tot een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Onbekend is of gebruik na het eerste trimester effecten heeft op de zwangerschap of het (ongeboren) kind.

Het gebruik van dexamfetamine tot aan de bevalling kan leiden tot onthoudingsverschijnselen bij de baby.

Bij recreatief gebruik van grotere hoeveelheden amfetamine wordt meer vroeggeboorte en een lager geboortegewicht gezien.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er meer onderzoek is gedaan naar dat middel of studies minder discrepanties tonen. Het belang van behandeling kan na afweging groter zijn dan het risico.
    • - dexamfetamine (1e trimester)
    • - methylfenidaat (1e trimester)
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan mogelijk nadelige effecten hebben op zwangerschap of –ongeboren- kind. Weeg de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van behandeling van de moeder. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden of voer extra controles uit.
    • - dexamfetamine (2e en 3e trimester)
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - methylfenidaat (2e en 3e trimester)

Achtergrondinformatie

Methylfenidaat
Tot nu toe zijn er rond de 4500 zwangerschappen gevolgd waarbij methylfenidaat gebruikt is in het eerste trimester (1). In de onderzoeken wordt geen algemeen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen gevonden. Twee onderzoeken melden een licht verhoogd risico op hartafwijkingen (2, 3). Het is nog niet duidelijk of deze afwijkingen echt veroorzaakt worden door methylfenidaat. In andere onderzoeken wordt dit niet gezien. Een mogelijk licht verhoogd risico op hartafwijkingen is niet uit te sluiten. Wanneer een vrouw in het eerste trimester methylfenidaat heeft gebruikt kan het raadzaam zijn om het hart te controleren met een echo (4).

Over andere effecten op de zwangerschap of het ongeboren kind kan nog geen uitspraak worden gedaan. De meeste vrouwen stoppen vroeg in de zwangerschap met het gebruik van methylfenidaat. De ervaring met gebruik in de hele zwangerschap is nog beperkt en de resultaten verschillend.

Dexamfetamine
Er zijn meer dan 7000 zwangerschappen blootgesteld aan dexamfetamine als geneesmiddel in het eerste trimester (3, 5, 6). In deze onderzoeken wordt geen hoger risico gezien op aangeboren afwijkingen, hartafwijkingen of andere nadelige zwangerschapsuitkomsten. De meeste zwangerschappen zijn echter afkomstig uit één grote studie waarbij enkel levendgeborenen zijn meegenomen (3). Daarnaast hebben de vrouwen minimaal een keer een recept opgehaald voor dexamfetamine in de 90 dagen voor conceptie en/of tijdens het eerste trimester. Het is dus onbekend of ze het daadwerkelijk hebben gebruikt en voor hoe lang.

Over effecten op de zwangerschap of het ongeboren kind bij gebruik later in de zwangerschap kan nog geen uitspraak worden gedaan. De meeste zwangere vrouwen stoppen vroeg in de zwangerschap, waardoor de ervaring met langdurig gebruik  beperkt is. Wanneer dexamfetamine tot het eind van de zwangerschap wordt gebruikt, kunnen er mogelijk onthoudingsverschijnselen bij de baby ontstaan. Dit kan zich uiten in agitatie, slaperigheid en ademhalingsproblemen.

In studies waarin amfetamine recreatief of voor andere indicaties gebruikt wordt, wordt een grotere kans op vroeggeboorte en effect op de groei en geboortegewicht gezien (1, 7). Dit risico wordt groter bij een hogere dosis. Of deze effecten ook optreden bij langdurig gebruik van dexamfetamine als geneesmiddel is niet bekend, maar is niet uit te sluiten. Het probleem bij onderzoeken naar recreatief gebruik is dat bepaalde leefstijlfactoren zoals gebruik van andere middelen, roken en alcohol vaak voorkomen. Dit kan invloed hebben op de uitkomst.
 

Referenties

1.            Ornoy A, Koren G. The effects of drugs used for the treatment of Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) on pregnancy outcome and breast feeding: a critical review. Curr Neuropharmacol. 2020.

2.            Kolding L, Ehrenstein V, Pedersen L, Sandager P, Petersen OB, Uldbjerg N, et al. Associations Between ADHD Medication Use in Pregnancy and Severe Malformations Based on Prenatal and Postnatal Diagnoses: A Danish Registry-Based Study. J Clin Psychiatry. 2021;82(1).

3.            Huybrechts KF, Broms G, Christensen LB, Einarsdottir K, Engeland A, Furu K, et al. Association Between Methylphenidate and Amphetamine Use in Pregnancy and Risk of Congenital Malformations: A Cohort Study From the International Pregnancy Safety Study Consortium. JAMAPsychiatry. 2018;75(2):167-75.

4.            Koren G, Barer Y, Ornoy A. Fetal Safety of Methylphenidate-A Scoping Review and Meta Analysis. Reprod Toxicol. 2020;93:230-4.

5.            Anderson KN, Dutton AC, Broussard CS, Farr SL, Lind JN, Visser SN, et al. ADHD Medication Use During Pregnancy and Risk for Selected Birth Defects: National Birth Defects Prevention Study, 1998-2011. J AttenDisord. 2018:1087054718759753.

6.            Camacho X, Zoega H, Gomes T, Schaffer AL, Henry D, Pearson SA, et al. The association between psychostimulant use in pregnancy and adverse maternal and neonatal outcomes: results from a distributed analysis in two similar jurisdictions. Int J Epidemiol. 2022.

7.            Naeye RL. Maternal Use of Dextroamphetamine and Growth of the Fetus. Pharmacology. 1983;26:117-20.

Laatst bijgewerkt op 08-11-2022


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.