Middelen bij (acute) diarree tijdens de zwangerschap

In het kort

Om uitdroging door acute diarree te voorkomen kan orale rehydratievloeistof (ORS) tijdens de zwangerschap gebruikt worden.
Als acute diarree met medicijnen behandeld moet worden in de zwangerschap, dan gaat de voorkeur uit naar kortdurend gebruik van loperamide.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de zwangerschap. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten op de zwangerschap. Of studies tonen discrepanties, maar zijn overwegend gunstig. Het belang van behandeling zal na afweging veelal groter zijn dan het risico.
    • - orale rehydratievloeistoffen
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er meer onderzoek is gedaan naar dat middel of studies minder discrepanties tonen. Het belang van behandeling kan na afweging groter zijn dan het risico.
    • - colestyramine
    • - loperamide (kortdurend)
    • - loperamide-oxide (kortdurend)
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - loperamide (langdurig)
    • - loperamide-oxide(langdurig)

Achtergrondinformatie

Bij acute diarree is meestal geen behandeling nodig. Bij een risico op uitdroging is herstel van de vocht- en elektrolytenbalans belangrijk. Dit kan met een glucose/zout-oplossing (ORS).

Loperamide/ loperamide-oxide
Als medicamenteuze behandeling van acute diarreeklachten nodig is, kan loperamide(-oxide) waarschijnlijk tijdelijk gebruikt worden. Ervaring in de zwangerschap is nog beperkt. Op dit moment zijn er geen aanwijzingen dat loperamide(-oxide) een ernstig verhoogd risico op aangeboren afwijkingen geeft. Een klein risico is niet helemaal uit te sluiten. Er zijn slechts 3 studies die gebruik van loperamide in de zwangerschap onderzocht hebben. Een Zweeds onderzoek met ruim 600 zwangerschappen laat een minimaal algemeen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen zien, er worden iets meer afwijkingen gezien dan verwacht. Daarnaast wordt een licht verhoogd risico op hypospadie gemeld. De auteurs vermoeden dat dit een gevolg is van multiple testing en niet zozeer een gevolg van loperamide.(1) De andere studies met samen rond de 210 zwangerschappen zien geen hoger risico. In dierstudies is loperamide niet teratogeen. (2,3) Daarnaast wordt loperamide(-oxide) beperkt systemisch opgenomen en heeft het een zeer lage biologische beschikbaarheid (<1%) door een groot first-pass effect. Om een goede risico-inschatting te kunnen maken, zijn meer gegevens nodig.

Er is geen informatie over het gebruik van loperamide-oxide in de zwangerschap. Omdat loperamide-oxide een prodrug is van loperamide, is de informatie van loperamide ook van toepassing op  loperamide-oxide.
Over de mogelijke effecten van langdurig gebruik van loperamide(-oxide) bij chronische diarree zijn geen gegevens bekend.

Colestyramine
Korte behandeling met colestyramine bij acute diarree in de zwangerschap is mogelijk. De opname van colestyramine uit het maagdarmkanaal is verwaarloosbaar klein. Daardoor zijn effecten op de foetus niet waarschijnlijk. Er is weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van colestyramine in de zwangerschap.(4-10)  Er is vrijwel geen onderzoek bekend met het gebruik in het eerste trimester. Zie voor meer informatie over colestyramine de pagina Colestyramine en colesevelam tijdens de zwangerschap

arrow icon

1.            Kallen B, Nilsson E, Olausson PO. Maternal use of loperamide in early pregnancy and delivery outcome. Acta Paediatrica, International Journal of Paediatrics. 2008; 97(5):541-5.

2.            Einarson A, Mastroiacovo P, Arnon J, et al. Prospective, controlled, multicentre study of loperamide in pregnancy. Canadian Journal of Gastroenterology. 2000; 14(3):185-7.

3.            Schwethelm B, Margolis LH, Miller C, et al. Risk status and pregnancy outcome among medicaid recipients. Am J Prev Med. 1989; 5(3):157-63.

4.            Nangrahary M, Graham DF, Pang J, et al. Familial hypercholesterolaemia in pregnancy: Australian case series and review. Aust N Z J Obstet Gynaecol. 2023. doi:10.1111/ajo.13657

5.            Kondrackiene J, Beuers U, Kupcinskas L. Efficacy and safety of ursodeoxycholic acid versus cholestyramine in intrahepatic cholestasis of pregnancy. Gastroenterology. 2005; 129(3):894-901.

6.            Bacq Y, Sapey T, Brechot MC, et al. Intrahepatic cholestasis of pregnancy: a French prospective study. Hepatology. 1997; 26(2):358-64.

7.            Heikkinen J, Mäentausta O, Ylöstalo P, et al. Serum bile acid levels in intrahepatic cholestasis of pregnancy during treatment with phenobarbital or cholestyramine. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 1982; 14(3):153-62. doi:10.1016/0028-2243(82)90090-9

8.            Ozsvári-Vidákovich M, Péter Z, Vilmos F, et al. [Successful pregnancy of a patient with primary sclerosing cholangitis awaiting liver transplantation]. Orv Hetil. 2023; 164(6):234-40. doi:10.1556/650.2023.32707

9.            Fedorkow DM, Persaud D, Nimrod CA. Inflammatory bowel disease: a controlled study of late pregnancy outcome. Am J Obstet Gynecol. 1989; 160(4):998-1001. doi:10.1016/0002-9378(89)90324-4

10.          Kuoppala T, Tuimala R, Parviainen M, et al. Vitamin D and mineral metabolism in intrahepatic cholestasis of pregnancy. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol. 1986; 23(1-2):45-51. doi:10.1016/0028-2243(86)90103-6

Laatst bijgewerkt op 26-06-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.