Erytropoëtische groeifactoren (epo) tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Erytropoëtische groeifactoren kunnen waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoeding. Over deze middelen zijn weinig gegevens bekend, maar waarschijnlijk komen ze weinig in de moedermelk terecht.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - darbepoëtine
    • - epoëtine alfa
    • - epoëtine bèta
    • - epoëtine zèta
    • - methoxypolyethyleenglycol-epoëtine bèta

Achtergrondinformatie

Naar het gebruik van erytropoëtische groeifactoren tijdens de borstvoeding is weinig onderzoek gedaan. [1] Het zijn glycoproteïnes en hebben een hoog molecuulgewicht. Het is daarom onwaarschijnlijk dat erytropoëtische groeifactoren in klinisch relevante hoeveelheden overgaan in de moedermelk. Glycoproteïnes hebben een zeer lage orale biobeschikbaarheid doordat ze in het maagdarmkanaal worden afgebroken.
Erythropoëtine is een natuurlijk bestanddeel van de moedermelk. [2]

arrow icon
  • Makrydimas G, Lolis D, Lialios G. Recombinant human erythropoietin treatment of postpartum anemia. Preliminary results. European journal of obstetrics, gynecology, and reproductive biology. 1998-10-01;81(1):27-31
  • Semba RD, Juul SE. Erythropoietin in human milk: physiology and role in infant health. Journal of human lactation : official journal of International Lactation Consultant Association. 2002-08-01;18(3):252-61

Laatst bijgewerkt op 17-09-2021


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.