Diverse bloeddrukverlagende middelen tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Methyldopa kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoedingsperiode. Dit middel komt slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht.

Clonidine is in hoge concentraties teruggevonden in het bloed van de kinderen na gebruik van clonidine door de moeder tijdens de borstvoeding. Clonidine kan mogelijk nadelige effecten hebben bij de zuigeling en de hoeveelheid moedermelk verminderen. Andere bloeddrukverlagende middelen hebben daarom de voorkeur.

Het is niet bekend of guanfacine en moxonidine gebruikt kunnen worden door de moeder tijdens de borstvoeding.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - methyldopa
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan via de melk mogelijk nadelige effecten geven bij de zuigeling. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden. Als dat niet kan, weeg dan de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van borstvoeding voor het kind. Voer extra controles uit bij het kind of ga over op flesvoeding.
    • - clonidine
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - guanfacine
    • - moxonidine

Achtergrondinformatie

Methyldopa
Methyldopa gaat in kleine hoeveelheden over naar de moedermelk (1-3). Nadelige effecten zijn daarom onwaarschijnlijk en tot nu toe niet gemeld. Bij gebruik van methyldopa tijdens de borstvoeding kan de hoeveelheid melk toenemen door verhoging van de prolactinespiegel.

Clonidine
Clonidine gaat over in de moedermelk. Het kan de prolactinespiegels verlagen waardoor de melkproductie vlak na de bevalling geremd kan worden. Een case-report beschrijft neonatale hypotonie en slaperigheid en mogelijk gegeneraliseerde epileptische aanvallen na gebruik van 0,15 mg clonidine per dag door de moeder tijdens de zwangerschap en aansluitend tijdens de borstvoeding (4). In een andere studie met 9 kinderen werden geen typische clonidine effecten waargenomen (droge mond, sedatie, hypotensie). Er werden wel relatief hoge concentraties clonidine gemeten in het serum van de kinderen (5).

Guanfacine en moxonidine
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van guanfacine of moxonidine tijdens de borstvoeding. Of gebruik van guanfacine of moxonidine leidt tot nadelige effecten bij de zuigeling is niet bekend.

Referenties

  1. Jones HMR, Cummings AJ. A study of the transfer of alpha-methyldopa to the human foetus and newborn infant. Br J Clin Pharmacol. 1978;6:432-4.
  2. White WB, Andreoli JW, Cohn RD. Alpha-methyldopa disposition in mothers with hypertension and in their breast-fed infants. Clin Pharmacol Ther. 1985;37(4):387-90.
  3. Hauser GJ, Almog S, Tirosh M, Spirer Z. Effect of alpha-methyldopa excreted in human milk on the breast-fed infant. Helv Paediatr Acta. 1985;40(1):83-6.
  4. Sevrez C, Lavocat MP, Mounier G, Elefant E, Magnin S, Teyssier G, et al. [Transplacental or breast milk intoxication to clonidine: A case of neonatal hypotonia and drowsiness.]. Archives de Pediatrie. 2014;21(2):198-200.
  5. Hartikainen AL, Heikkinen JE, Koivisto AM. Pharmacokinetics of clonidine during pregnancy and nursing. Obstetrics and Gynecology. 1987;69(4):558-60.

Laatst bijgewerkt op 05-01-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.