Diverse antibacteriële middelen tijdens de zwangerschap

In het kort

Nitrofurantoïne kan tijdens de zwangerschap gebruikt worden, behalve aan het eind van de zwangerschap. Clindamycine kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Het is onbekend of de overige middelen tijdens de zwangerschap veilig gebruikt kunnen worden.

Let op
Gebruik geen nitrofurantoïne of fusidinezuur aan het eind van de zwangerschap.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de zwangerschap. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten op de zwangerschap. Of studies tonen discrepanties, maar zijn overwegend gunstig. Het belang van behandeling zal na afweging veelal groter zijn dan het risico.
    • - nitrofurantoïne (behalve rond de uitgerekende datum)
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er meer onderzoek is gedaan naar dat middel of studies minder discrepanties tonen. Het belang van behandeling kan na afweging groter zijn dan het risico.
    • - clindamycine
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan mogelijk nadelige effecten hebben op zwangerschap of –ongeboren- kind. Weeg de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van behandeling van de moeder. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden of voer extra controles uit.
    • - fusidinezuur (rond de uitgerekende datum)
    • - nitrofurantoïne (rond de uitgerekende datum)
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - aztreonam
    • - colistine
    • - daptomycine
    • - fidaxomicine
    • - fosfomycine (oraal) (intraveneus)
    • - fusidinezuur
    • - methenamine

Achtergrondinformatie

Nitrofurantoïne
Eerste trimester
Er is ruime ervaring met nitrofurantoïne in het eerste trimester. Prospectieve studies (>10.000 gevolgde zwangerschappen) laten geen verhoogd risico zien op aangeboren afwijkingen. Case control studies sluiten een licht verhoogd risico op specifieke aangeboren afwijkingen niet uit, maar deze studies hebben methodologische beperkingen.
Vlak voor de bevalling
Wees terughoudend met nitrofurantoïne vlak voor de uitgerekende datum. Nitrofurantoïne kan dan in theorie een hemo­lytische anemie (bloedarmoede) bij de neonaat veroorzaken, vooral bij G6PD-deficiën­tie. G6PD-deficiëntie is een erfelijke aandoening en komt vooral voor bij mensen uit het Middellandse Zeegebied, Suriname, de Antillen, Azië en Afrika. In de oorspronkelijke Noord-Europese bevolking is de incidentie laag (0,1%). De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie geeft in haar richtlijn aan om bij voorkeur nitrofurantoïne niet te gebruiken vanaf 36 weken zwangerschap of bij dreigende vroeggeboorte. 

Clindamycine
Er is redelijke ervaring met clindamycine in het eerste trimester. Clindamycine is geen middel van eerste keus, in verband met het risico op pseudomembraneuze colitis bij de moeder. Het kan worden gebruikt bij falen van penicillines, cefalosporines en macroliden. De informatie over lokale toediening van clindamycine vindt u bij de huidaandoeningen en bij vaginale aandoeningen.

Fusidinezuur
Met het gebruik van fusidinezuur tijdens de zwangerschap is geen ervaring opgedaan. Fusidinezuur remt competitief de binding van bilirubine aan albumine. Er zijn enkele case reports van hyperbilirubinemie bij directe systemische toepassing van fusidinezuur aan patiënten. Systemisch gebruik in de laatste weken vóór de par­tus kan daardoor in theorie leiden tot hyperbilirubinemie bij de neonaat. Vooral als de partus vervolgens prematuur plaats vindt, of de neonaat icterisch, acidotisch of ernstig ziek is, kan dit een risico zijn. De informatie over lokale toediening van fusidinezuur vindt u bij de huidaandoeningen en bij oogaandoeningen.

Fosfomycine
Onderzoek naar dit middel tijdens de zwangerschap beperkt zich vooral tot effectiviteitsstudies in het tweede en derde trimester. Er wordt over het algemeen aangenomen dat fosfo­mycine in deze fase van de zwangerschap geen nadelige effecten heeft. Fosfomycine passeert de placenta. Een goede risico-inschatting voor een blootstelling in het eerste trimester is moeilijk te maken. Een prospectieve studie met ongeveer 150 eerste trimester blootstellingen aan fosfomycine oraal ziet geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Voorlopige data uit een uitgiftedatabase met ruim 2500 eerste trimester blootstellingen aan fosfomycine laat eveneens geen verhoogd risico zien op aangeboren afwijkingen. Fosfomycine is in orale en IV-toedieningsvorm.

Colistine
Er zijn onvoldoende gegevens om het risico van colistine tijdens de zwangerschap in te schatten. Toediening via vernevelen heeft een lage biologische beschikbaarheid van 2% en zal dus nauwelijks tot blootstelling van de foetus leiden.

Aztreonam, fidaxomicine, daptomycine methenamine
Er zijn (vrijwel) geen humane studies naar het gebruik van aztreonam, fidaxomicine, daptomycine en methenamine tijdens de zwangerschap.

Een urineweginfectie tijdens de zwangerschap
Tijdens de zwangerschap is de kans op een ernstiger beloop van een uri­neweginfectie groter. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de moeder, zoals pyelonefritis en sepsis, en voor het kind, zoals groeivertraging en vroeggeboorte.

Laatst bijgewerkt op 15-11-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.