Nitrofurantoïne
Eerste trimester
Er is ruime ervaring met nitrofurantoïne in het eerste trimester. Prospectieve studies (>10.000 gevolgde zwangerschappen) laten geen verhoogd risico zien op aangeboren afwijkingen. Case control studies sluiten een licht verhoogd risico op specifieke aangeboren afwijkingen niet uit, maar deze studies hebben methodologische beperkingen.
Vlak voor de bevalling
Wees terughoudend met nitrofurantoïne vlak voor de uitgerekende datum. Nitrofurantoïne kan dan in theorie een hemolytische anemie (bloedarmoede) bij de neonaat veroorzaken, vooral bij G6PD-deficiëntie. G6PD-deficiëntie is een erfelijke aandoening en komt vooral voor bij mensen uit het Middellandse Zeegebied, Suriname, de Antillen, Azië en Afrika. In de oorspronkelijke Noord-Europese bevolking is de incidentie laag (0,1%). De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie geeft in haar richtlijn aan om bij voorkeur nitrofurantoïne niet te gebruiken vanaf 36 weken zwangerschap of bij dreigende vroeggeboorte.
Clindamycine
Er is redelijke ervaring met clindamycine in het eerste trimester. Clindamycine is geen middel van eerste keus, in verband met het risico op pseudomembraneuze colitis bij de moeder. Het kan worden gebruikt bij falen van penicillines, cefalosporines en macroliden. De informatie over lokale toediening van clindamycine vindt u bij de huidaandoeningen en bij vaginale aandoeningen.
Fusidinezuur
Met het gebruik van fusidinezuur tijdens de zwangerschap is geen ervaring opgedaan. Fusidinezuur remt competitief de binding van bilirubine aan albumine. Er zijn enkele case reports van hyperbilirubinemie bij directe systemische toepassing van fusidinezuur aan patiënten. Systemisch gebruik in de laatste weken vóór de partus kan daardoor in theorie leiden tot hyperbilirubinemie bij de neonaat. Vooral als de partus vervolgens prematuur plaats vindt, of de neonaat icterisch, acidotisch of ernstig ziek is, kan dit een risico zijn. De informatie over lokale toediening van fusidinezuur vindt u bij de huidaandoeningen en bij oogaandoeningen.
Fosfomycine
Onderzoek naar dit middel tijdens de zwangerschap beperkt zich vooral tot effectiviteitsstudies in het tweede en derde trimester. Er wordt over het algemeen aangenomen dat fosfomycine in deze fase van de zwangerschap geen nadelige effecten heeft. Fosfomycine passeert de placenta. Een goede risico-inschatting voor een blootstelling in het eerste trimester is moeilijk te maken. Een prospectieve studie met ongeveer 150 eerste trimester blootstellingen aan fosfomycine oraal ziet geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Voorlopige data uit een uitgiftedatabase met ruim 2500 eerste trimester blootstellingen aan fosfomycine laat eveneens geen verhoogd risico zien op aangeboren afwijkingen. Fosfomycine is in orale en IV-toedieningsvorm.
Colistine
Er zijn onvoldoende gegevens om het risico van colistine tijdens de zwangerschap in te schatten. Toediening via vernevelen heeft een lage biologische beschikbaarheid van 2% en zal dus nauwelijks tot blootstelling van de foetus leiden.
Aztreonam, fidaxomicine, daptomycine methenamine
Er zijn (vrijwel) geen humane studies naar het gebruik van aztreonam, fidaxomicine, daptomycine en methenamine tijdens de zwangerschap.
Een urineweginfectie tijdens de zwangerschap
Tijdens de zwangerschap is de kans op een ernstiger beloop van een urineweginfectie groter. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de moeder, zoals pyelonefritis en sepsis, en voor het kind, zoals groeivertraging en vroeggeboorte.
Laatst bijgewerkt op 15-11-2019