IJzerbindende middelen tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Van de ijzerbindende middelen gaat tijdens de borstvoeding de voorkeur uit naar deferoxamine.

Let op

  • Monitor de zuigeling eventueel op ijzerdeficiëntie.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - deferoxamine
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - deferasirox
    • - deferipron

Achtergrondinformatie

Vanwege de zeer lage biologische beschikbaarheid gaat de voorkeur uit naar deferoxamine. De opname van deferasirox en deferipron is hoger.

Deferoxamine
Enkele case reports laten geen nadelige effecten zien. De biologische beschikbaarheid van deferoxamine is heel laag. Het middel wordt waarschijnlijk niet of nauwelijks opgenomen vanuit het maagdarmkanaal van de zuigeling. Nadelige effecten worden niet verwacht.

Deferasirox
Er is 1 case report beschreven waarbij deferasirox 2250 mg (35 mg/kg) gestart is direct postpartum en gebruikt is tijdens de borstvoeding. Deferasirox was niet detecteerbaar in de moedermelk. De ijzer- en ferritinespiegels bij het kind waren normaal. Vanwege de lange halfwaardetijd (8-16 uur) kan er in theorie mogelijk stapeling optreden bij het kind.

Deferipron
Er is geen ervaring met het gebruik van deferipon tijdens de borstvoeding.

Laatst bijgewerkt op 06-12-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.