Glatirameer
Met gebruik van glatirameer tijdens de borstvoeding is een redelijke hoeveelheid ervaring opgedaan. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet gemeld. Glatirameer geeft zeer lage plasmaspiegels en gaat waarschijnlijk niet of nauwelijks over in de moedermelk. Als glatirameer toch in de moedermelk terecht komt, wordt het waarschijnlijk afgebroken in de maag van de zuigeling.
(Peg)Interferon bèta 1a en 1b
Interferon is een groot molecuul, overgang naar de melk is daardoor niet waarschijnlijk. Van interferon bèta-1a is gemeten dat het inderdaad nauwelijks in de moedermelk terecht komt. Dit geldt hoogstwaarschijnlijk ook voor interferon bèta-1b en peginterferon bèta-1a. Als deze geneesmiddelen al in de melk terecht zou komen dan is de orale absorptie vanuit de maag van de zuigeling ook nog eens minimaal. Een klinisch relevant effect bij het kind is dan ook onwaarschijnlijk.
Cladribine
In een case report is beperkte overgang van cladribine naar de melk gemeten, met een geschatte relatieve kinddosis van 3.1%. De concentratie in de melk daalde tot verwaarloosbaar laag binnen 48 uur na inname van een dosis. Gezien het theoretische risico op ernstige bijwerkingen van cladribine, wordt gebruik tijdens de borstvoeding afgeraden, zowel tijdens een behandelweek als de week erna. Wellicht is 48 uur wachten ook voldoende, maar er is een groot verschil in halfwaardetijden gemeten waardoor extra voorzichtigheid geboden is.
Dimethylfumaraat
Er is geen informatie over gebruik van dimethylfumaraat tijdens de borstvoeding. De actieve metaboliet monomethylfumaraat is een klein molecuul, overgang naar de melk is waarschijnlijk. De actieve metaboliet heeft een korte halfwaardetijd van 1 uur, wachten met de borstvoeding tot 4-5 uur na inname minimaliseert blootstelling van de zuigeling.
Fampridine
Over gebruik van fampridine tijdens de borstvoeding is geen informatie beschikbaar. Er is dus geen conclusie mogelijk over de veiligheid ervan.
Fingolimod, ozanimod en siponimod
Er is geen informatie over gebruik van fingolimod, ozanimod en siponimod tijdens de borstvoeding. In dierstudies is overgang naar de melk gemeten. Gezien de mogelijke ernstige bijwerkingen van deze middelen wordt borstvoeding niet aangeraden.
Alemtuzumab, natalizumab en ocrelizumab
Er is geen informatie over gebruik van alemtuzumab tijdens de borstvoeding. In dierstudies is overgang naar de melk gemeten.
Natalizumab kan overgaan naar de moedermelk. In enkele case reports zijn wisselende concentraties in de melk gemeten. In andere case reports was natalizumab niet detecteerbaar in de melk. Er zijn tot nu toe geen nadelige effecten bij de zuigeling gerapporteerd.
Er is geen informatie over gebruik van ocrelizumab tijdens de borstvoeding. In dierstudies is overgang naar de melk gemeten. Het is niet helemaal uit te sluiten dat ocrelizumab lokaal in de darmen van de zuigeling kan leiden tot een verlaagde B-cel populatie, en daardoor meer kans op darminfecties.
Alemtuzumab, natalizumab en ocrelizumab zijn monoklonale antilichamen. Deze grote moleculen kunnen waarschijnlijk niet via passieve diffusie in de moedermelk terecht komen. Het is nog niet duidelijk of er actief transport naar de melk plaatsvindt. Opname van deze grote antilichamen vanuit het maagdarmkanaal van de zuigeling is onwaarschijnlijk, maar bij premature baby’s en vlak na de geboorte is absorptie niet helemaal uitgesloten. Systemische effecten bij een a terme, gezonde zuigeling na blootstelling aan monoklonale antilichamen via de borstvoeding zijn onwaarschijnlijk.
Er is geen onderzoek gedaan naar langetermijneffecten.
Teriflunomide
Er is geen informatie over gebruik van teriflunomide tijdens de borstvoeding. In dierstudies is overgang naar de melk gemeten. Gezien de mogelijke ernstige bijwerkingen van teriflunomide wordt borstvoeding niet aangeraden.
Referenties
cladribine
Datta P, Ciplea AI, Rewers-Felkins K, et al. Cladribine transfer into human milk: A case report [published online ahead of print, 2020 Jun 8]. Mult Scler. 2020;1352458520912173. doi:10.1177/1352458520912173
Laatst bijgewerkt op 05-03-2020