Diverse maagdarmmiddelen tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Dimeticon, pancreasenzymen en ursodeoxycholzuur kunnen waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoeding

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - dimeticon
    • - pancreatine (pancreasenzymen: amylase/lipase/protease)
    • - ursodeoxycholzuur

Achtergrondinformatie

Dimeticon wordt nauwelijks opgenomen vanuit het maagdarmkanaal.

Over het gebruik van pancreatine zijn geen gegevens bekend. Enzymen worden echter niet opgenomen vanuit het maagdarmkanaal.

Ursodeoxycholzuur is sterk aan eiwit gebonden. Het middel gaat in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Nadelige effecten bij de zuigeling zijn tot nu toe niet gemeld. (1-5)

arrow icon
  • Vi­tek L, Zelenkova M, Bruha R. Safe use of ursodeoxycholic acid in a breast-feeding patient with primary biliary cirrhosis. Digestive and liver disease : official journal of the Italian Society of Gastroenterology and the Italian Association for the Study of the Liver. 2010-12-01;42(12):911-2
  • Rudi J, Schonig T, Stremmel W. -Therapy with ursodeoxycholic acid in primary biliary cirrhosis in pregnancy-. Zeitschrift fur Gastroenterologie. 1996-03-01;34(3):188-91
  • Erol-Coskun H, Karagur N, Akyol F. Ursodiol Use During Breastfeeding: A Case Report Reproductive Toxicology. 2018-09-01;80:159
  • Efe C, et al. Pregnancy in women with primary biliary cirrhosis. Autoimmunity reviews. 2014-09-01;13(9):931-5
  • Brites D, Rodrigues CM. Elevated levels of bile acids in colostrum of patients with cholestasis of pregnancy are decreased following ursodeoxycholic acid therapy [see comemnts]. Journal of hepatology. 1998-11-01;29(5):743-51

Laatst bijgewerkt op 24-11-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.