Vaginale anticonceptie tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het koperspiraal en het spiraal met levonorgestrel kunnen worden gebruikt tijdens de borstvoeding.

Vanaf zes weken na de bevalling is het waarschijnlijk veilig om met de ring voor vaginaal gebruik met ethinylestradiol en etonogestrel te starten. Voor die tijd kan oestrogeen-bevattende anticonceptie de borstvoeding mogelijk nadelig beïnvloeden. Bovendien kan combinatie anticonceptie het risico op trombose in de eerste weken na de bevalling verder verhogen.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - iud met koper
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - iud met levonorgestrel
    • - ethinylestradiol/etonogestrel (ring voor vaginaal gebruik)(≥ 6 weken na bevalling)

Achtergrondinformatie

Koperspiraal
Een koperhoudend spiraal, postpartum aangebracht, leidt niet tot een signifi­cante stijging van ceruloplasmine (transporteiwit voor koper) in het bloed van de moeder of van de koperconcentratie in de moedermelk.

Levonorgestrel spiraal
De concentratie levonorgestel die systemisch beschikbaar komt uit het spiraal is lager dan bij orale toepassing. Levonorgestrel komt in zeer geringe mate in de moe­dermelk terecht. Progestagenen beïnvloeden de borstvoeding niet. Diverse onderzoe­ken laten geen nadelige effecten van progestagenen op zuigelingen zien.

Ethinylestradiol/ etonogestrel ring voor vaginaal gebruik
Oestrogenen gaan in geringe mate over in de moedermelk. Tot nu toe zijn geen nadelige effecten op de zuigeling gezien. Oestrogenen kunnen de melkproductie en de samenstelling van de moedermelk soms negatief beïnvloeden bij starten kort na de bevalling. Daarnaast kunnen ze in de eerste 6 weken postpartum in combinatie met progestagenen het risico op trombose verder verhogen.
Meer informatie over ethinylestradiol is te vinden op de pagina over oestrogenen tijdens de borstvoeding.

Progestagenen beïnvloeden de borstvoeding niet. Progestagenen gebruikt voor anticonceptie komen niet of nauwelijks in de moedermelk terecht. In diverse onderzoeken zijn geen nadelige effecten op de zuigeling gezien.

Laatst bijgewerkt op 12-03-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.