Maculadegeneratiemiddelen tijdens de zwangerschap

In het kort

Er is weinig onderzoek gedaan naar deze middelen in de zwangerschap. Na toediening in het oog gaat maar een heel klein deel over naar het bloed. Het is niet bekend of deze middelen invloed hebben op de zwangerschap of het kind. Deze middelen remmen een hormoon dat belangrijk is in de zwangerschap. Een mogelijke invloed op de zwangerschap is daarom niet uit te sluiten. Niet behandelen kan schade aan het oog veroorzaken.

Lees voor meer informatie verder onder de tabel.

Risico indeling

  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - aflibercept (in het oog)
    • - brolizumab
    • - faricimab
    • - ranibizumab

Achtergrondinformatie

Er is met deze middelen weinig ervaring in de zwangerschap.
Op het moment zijn er alleen enkele case reports en 2 studies met gebruik van deze middelen in de zwangerschap [1-10]. De ervaring is vooral met ranibizumab. De grootste studie is een Franse database studie met 100 zwangerschappen [2]. In deze studie worden meer zwangerschapscomplicaties gezien. Maar het grotere aantal complicaties in de studiepopulatie lijkt veroorzaakt door al bestaande andere aandoeningen en de hogere leeftijd van de moeders. De gegevens zijn nog onvoldoende om het risico in te schatten.

De concentraties in het bloed van deze middelen is laag
Al deze middelen worden lokaal in het oog toegediend. Vanuit het oog kunnen ze in het bloed komen. Dit gebeurt maar in beperkte mate en de serumconcentraties zijn dan ook laag.

Anti-VEGF middelen kunnen potentieel effecten veroorzaken in moeder en kind.
Deze middelen worden ook wel anti-VEGF-geneesmiddelen genoemd. VEGF is een groeifactor die belangrijk is in de zwangerschap. Het speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling en het onderhoud van het foetale- en placentaire vaatstelsel. Zorg is dat gebruik van anti-VEGF middelen de embryonale en foetale ontwikkeling negatief zou kunnen beïnvloeden, wat zou kunnen lijden tot miskramen of hypertensie en preeclampsie. De keerzijde is dat niet behandelen kan leiden tot irreversibele visuele schade en dus een afgenomen kwaliteit van leven bij een jonge vrouw. [4,6,8]

Placentapassage is onbekend
Aflibercept, brolucizumab, faricimab en ranibizumab zijn grote molekulen, die niet via passieve diffusie over de placenta kunnen. Er is echter een transportmechanisme voor monoklonale antilichamen dat vanaf het 2e trimester overgang mogelijk maakt. Om op dit mechanisme aan te kunnen grijpen, moet het middel een zogenaamd Fc domein bezitten. Bij brolucizumab en ranibizumab ontbreekt dit deel echter, waardoor het niet waarschijnlijk lijkt dat ze makkelijk over de placenta kunnen. Aflibercept en faricimab hebben beide wel een Fc domein. Placentapassage bij deze middelen is dus niet uit te sluiten. [10]

Bevacizumab wordt offlabel ook gebruikt bij maculadegeneratie
Informatie over dit middel is te vinden op de pagina over Monoklonale antilichamen bij kankerbehandeling tijdens de zwangerschap.

 

arrow icon

1.             de Groot, E.L., van Huet, R.A.C., Bloemenkamp, K.W.M., de Boer, J.H., Ossewaarde-van Norel, J. 2022. Idiopathic multifocal choroiditis and punctate inner choroidopathy: An evaluation in pregnancy. Acta Ophthalmol  100(1):82-88. PMID:34009733.

2.             Ben Ghezala, I., Mariet, A.S., Benzenine, E. et al. 2022. Association between obstetric complications and intravitreal anti-vascular endothelial growth factor agents or intravitreal corticosteroids. J Pers Med  12(9). PMID:36143159.

3.          Akkaya, S. 2019. Early miscarriage occurring six days after intravitreal ranibizumab injection. Med Hypothesis Discov Innov Ophthalmol  8(2):69-72. PMID:31263715.

4.          Naderan, M., Sabzevary, M., Rezaii, K., Banafshehafshan, A., Hantoushzadeh, S. 2021. Intravitreal anti-vascular endothelial growth factor medications during pregnancy: Current perspective. Int Ophthalmol  41(2):743-751. PMID:33044671.

5.          Fossum, P., Couret, C., Briend, B., Weber, M., Lagarce, L. 2018. Safety of intravitreal injection of ranibizumab in early pregnancy: A series of three cases. Eye(Lond)  32(4):830-832.

6.          Peracha, Z.H., Rosenfeld, P.J. 2016. Anti-vascular endothelial growth factor therapy in pregnancy: What we know, what we don't know, and what we don't know we don't know. Retina  36(8):1413-1417.

7.          Jouve, L., Akesbi, J., Nordmann, J.P. 2015. Safety and efficacy of ranibizumab for pregnant women in idiopathic choroidal neovascularization. Acta Ophthalmol  93(7):e597-e598.

8.          Polizzi, S., Mahajan, V.B. 2015. Intravitreal anti-vegf injections in pregnancy: Case series and review of literature. J OculPharmacol Ther  31(10):605-610.

9.          Sarhianaki, A., Katsimpris, A., Petropoulos, I.K., Livieratou, A., Theoulakis, P.E., Katsimpris, J.M. 2012. Intravitreal administration of ranibizumab for idiopathic neovascularization in a pregnant woman. KlinMonblAugenheilkd  229(4):451-453.

10.        Yannuzzi NA, Freund KB. 2019. Brolucizumab: evidence to date in the treatment of neovascular age-related macular degeneration. Clin Ophthalmol. 2019; 13: 1323–1329

Laatst bijgewerkt op 08-02-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.