Corticosteroïden op de huid tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Een crème of zalf met een minder sterk werkend corticosteroïd is tijdens de borstvoeding eerste keus. Minder sterk werkzame middelen zijn de middelen die in de categorie ‘meest veilig’ staan.
Sterk werkende corticosteroïden staan onder het kopje ‘waarschijnlijk veilig’. Voorkom het gebruik van een sterk werkend middel voor een langere periode of op een groot huidoppervlak.  

Let op:

  • Wordt de crème of zalf op de borst gebruikt? Maak dan het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon. Zo komt het kind niet direct in contact met de crème of zalf.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - clobetason
    • - flumetason
    • - hydrocortison
    • - triamcinolon
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - betamethason
    • - clobetasol
    • - desoximetason
    • - fluticason
    • - mometason

Achtergrondinformatie

Geneesmiddelopname via de huid is meestal laag
Bij middelen die op de huid worden gesmeerd, vindt er normaal gesproken weinig systemische opname plaats. Bij langdurig gebruik, gebruik van grote hoeveelheden, op grote huidoppervlakken of op beschadigde huid, neemt de hoeveelheid opgenomen geneesmiddel toe. Bij uitgebreid gebruik kunnen bij de moeder relevante bloedspiegels optreden en kan het middel mogelijk in de moedermelk terecht komen. Lees in dat geval de informatie over de systemische toepassing van corticosteroïden tijdens de borstvoedingsperiode.

Mogelijke bijwerkingen
Bij uitgebreid gebruik van sterk werkende corticosteroïden uit klasse 3 en 4 zijn effecten op de zuigeling via de moedermelk niet uit te sluiten.
Eén casereport beschrijft een zuigeling met hypertensie na bloot­stelling aan een corticosteroïd [1]. De moeder had de crème op de tepels toegepast. 

arrow icon
  • De Stefano P, Bongo IG, Borgna-Pignatti C. Factitious hypertension with mineralocorticoid excess in an infant. Helvetica paediatrica acta. 1983-05-01;38(2):185-9

Laatst bijgewerkt op 13-01-2022


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.