Colestyramine of colesevelam tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

De galzuurbindende harsen colesevelam en colestyramine worden niet of nauwelijks in het lichaam opgenomen. Nadelige effecten voor de zuigeling zijn onwaarschijnlijk.

Let op
Zorg bij de moeder voor aanvulling van de vetoplosbare vitaminen A, D, E en K tijdens de behandeling met galzuurbindende harsen.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - colesevelam
    • - colestyramine

Achtergrondinformatie

Naar het gebruik van galzuurbindende harsen zoals colestyramine en colesevelamer tijdens de borstvoeding is geen onderzoek gedaan. Galzuurbindende harsen werken lokaal in de darmen, waardoor overgang naar de melk niet aannemelijk is. Directe blootstelling van de zuigeling aan colesevelam en colestyramine via de melk is daarom zeer onwaarschijnlijk. Galzuurbindende harsen kunnen wel een indirect effect hebben, omdat deze middelen de opname van de vetoplosbare vitaminen A, D, E en K bij de moeder vermindert. Dit heeft mogelijk een tekort aan deze vitaminen bij de moeder en in de moedermelk tot gevolg. Daarnaast kan het in theorie leiden tot een lagere concentratie van cholesterol in de moedermelk.

Achtergrondinformatie
Het gebruik van lipidenverlagende middelen tijdens de borstvoeding wordt ontraden. Cholesterol is belangrijk voor de ontwikkeling van de zuigeling. De prognose voor de moeder lijkt over het algemeen niet te verslechteren wanneer de therapie wordt onderbroken gedurende de zwangerschap en de borstvoeding.

Laatst bijgewerkt op 05-05-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.