Diverse lipidenverlagende middelen tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het gebruik van onderstaande lipidenverlagende middelen tijdens de borstvoeding wordt afgeraden.

Risico indeling

  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - acipimox
    • - alirocumab
    • - evolocumab
    • - ezetimib
    • - lomitapide

Achtergrondinformatie

Over het gebruik van acipimox, alirocumab, evolocumab, ezetimib en lomitapide tijdens de borstvoeding zijn geen gegevens bekend.

In theorie kunnen deze middelen via de moedermelk een effect op de cholesterolsynthese van de zuigeling hebben. Cholesterol is belangrijk voor de ontwikkeling van de zuigeling. Het gebruik van deze middelen tijdens de borstvoeding wordt daarom uit voorzorg afgeraden tot er meer informatie beschikbaar komt. De prognose voor de moeder lijkt over het algemeen niet te verslechteren wanneer de therapie wordt onderbroken gedurende de zwangerschap en de borstvoeding.

Monoklonale antilichamen en borstvoeding
Evolocumab en alirocumab zijn monoklonale antilichamen. Dit zijn grote moleculen, die nauwelijks overgaan in de moedermelk. Bovendien worden deze grote moleculen waarschijnlijk in het maagdarmkanaal van de zuigeling geïnactiveerd. Systemische effecten bij de neonaat door blootstelling via de borstvoeding lijken onwaarschijnlijk.

Laatst bijgewerkt op 05-05-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.