Middelen bij spasmen van het maagdarmkanaal tijdens de zwangerschap

In het kort

Bij spasmen van het maag-darmkanaal gaat de voorkeur uit naar ondersteunende maatregelen zoals dieet en geruststelling. Het effect van medicijnen is vaak teleurstellend. Het is niet bekend of spasmolytica gebruikt kunnen worden tijdens de zwangerschap.

Risico indeling

  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - mebeverine
    • - scopolaminebutyl

Achtergrondinformatie

Mebeverine
Over het gebruik van mebeverine in de zwangerschap zijn geen gegevens bekend. Gebruik in het eerste trimester wordt daarom afgeraden. Op theoretische gronden lijkt het risico op farmacologische effecten in het tweede en derde trimester beperkt. Mebeverine heeft namelijk weinig bijwerkingen.

Scopolaminebutyl
Met het gebruik van scopolaminebutyl tijdens de zwangerschap is weinig tot geen gedocumenteerde ervaring. Hierdoor is het moeilijk om de risico’s voor de zwangerschap vast te stellen. De voorkeur gaat uit naar scopolaminebutyl in de orale of rectale toedieningsvorm. Scopolaminebutyl heeft in orale of rectale toedieningsvorm een biologische beschikbaarheid van minder dan 1% en heeft bijna geen centrale effecten. Pas dit middel alleen toe op strikte indicatie.

Parasympathicolytica kunnen na systemische toediening de hartfrequentie en de ademhaling van de foetus beïnvloeden. Of scopolaminebutyl dit effect ook heeft, is niet onderzocht. Op theoretische gronden lijkt het risico klein. Scopolaminebutyl is een geladen molecuul, waardoor het de placenta waarschijnlijk moeilijk kan passeren.

Laatst bijgewerkt op 26-08-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.