Bij het gebruik van middelen voor lokale behandeling in de neus is de opname in het lichaam doorgaans te laag om effect op het ongeboren kind te hebben.
Corticosteroïden
Budesonide, beclomethason en fluticason
Er is beperkt onderzoek gedaan naar het gebruik van intranasaal budesonide, beclomethason en fluticason [1]. Naar het gebruik van deze middelen per inhalatie voor de behandeling van astma in de zwangerschap is veel onderzoek gedaan. Nadelige effecten zijn tot nu toe niet gemeld. Deze middelen hebben daarom de voorkeur. Zie voor meer informatie de pagina over corticosteroïden per inhalatie bij astma.
Triamcinolon en mometason
Er is beperkt onderzoek gedaan naar het intranasaal gebruik van triamcinolon en mometason [1]. Een studie uit 2016 met 318 vrouwen die intranasaal triamcinolon gebruikten in het eerste trimester, laat geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen in het algemeen zien. De onderzoekers vonden wel een verband met afwijkingen aan de tractus respiratorius. In dezelfde studie gebruikten ook veel zwangere vrouwen mometason neusspray. Zij hadden geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen [2]. Meer studies zijn nodig om een goede inschatting van het risico te maken.
Antihistaminica
Azelastine en levocabastine
Over het intranasaal gebruik van de antihistamica azelastine en levocabastine tijdens de zwangerschap zijn geen gegevens bekend. Met het gebruik van andere antihistaminica, die als tablet gebruikt worden, is wel veel ervaring opgedaan. Daarbij is geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen gezien.
Laatst bijgewerkt op 01-08-2022