Lokale middelen bij schurft of luis tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

De behandeling van hoofdluis
Dagelijks kammen met een netenkam is eerste keus bij behandeling van hoofdluis tijdens de borstvoeding. Als dat niet genoeg effect heeft kan dimeticon of permetrine worden gebruikt op de hoofdhuid. Malathion wordt meer opgenomen via de huid.

De behandeling van schurft
Permetrine is het middel van eerste keuze bij schurft. Het gebruik van benzylbenzoaat bij schurft is ook veilig tijdens de borstvoedingsperiode, maar minder effectief.

Let op:

  • Wordt ook de borst behandeld tegen schurft? Maak dan het gebied rond de tepel vóór het voeden goed schoon. Zo komt het kind niet direct in contact met het middel.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - benzylbenzoaat
    • - dimeticon
    • - permetrine
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - malathion

Achtergrondinformatie

Geneesmiddelopname via de huid is meestal laag
Bij middelen die op de huid worden gesmeerd, vindt er normaal gesproken weinig systemische opname plaats. Bij langdurig gebruik, gebruik van grote hoeveelheden, op grote huidoppervlakken of op beschadigde huid, neemt de hoeveelheid opgenomen geneesmiddel toe. Bij uitgebreid gebruik kunnen bij de moeder relevante bloedspiegels optreden en kan het middel mogelijk in de moedermelk terecht komen.

Bij de behandeling van schurft wordt het gehele lichaam behandeld en is het te behandelen huidoppervlak dus groot ten opzichte van de antiluisbehandeling.

Antiluismiddelen
Bij behandeling met een antiluismiddel tijdens de borstvoeding gaat de voorkeur uit naar dimeticon. Dit middel wordt niet door de huid opgenomen en is farmacologisch niet actief. Daardoor komt het niet in de moedermelk en vormt het geen risico voor de zuigeling. 

Ook permetrine kan gebruikt worden. Het is weinig toxisch en wordt maar tot 2% door de huid opgenomen. De blootstelling voor de zuigeling is daardoor minimaal. Bij hoofdluis is bovendien het te behandelen oppervlak beperkt. Een artikel beschrijf 5 kinderen zonder reacties op het gebruik van permetrine door de moeder [1]. 

Malathion is voor de behandeling van luizen een tweede-keuzemiddel. Tot 24% van het middel wordt opgenomen via de huid. Malathion wordt ook snel weer afgebroken. Hierdoor zullen de maternale spiegels niet lang hoog zijn, waardoor de overgang naar de minimaal is. Bij herhaald gebruik kort na elkaar kan de blootstelling voor de zuigeling toenemen.

Antischurftmiddelen
Bij de behandeling van schurft tijdens de borstvoeding is permetrine internationaal het eerste-keuzemiddel. Het is weinig toxisch en wordt maar tot 2% door de huid opgenomen, waardoor de blootstelling voor de zuigeling minimaal is. Bij de behandeling van schurft is het te behandelen oppervlak wel groot ten opzichte van antiluisbehandeling. Uiteraard heeft de zuigeling van een patiënt met schurft een hoog risico zelf besmet te zijn. Permetrine is geregistreerd voor de behandeling van schurft bij kinderen vanaf 2 maanden oud.

Benzylbenzoaat is minder effectief bij de behandeling van schurft dan permetrine, omdat het de eitjes niet doodt. Benzylbenzoaat wordt nauwelijks opgenomen door de huid en gaat nauwelijks over in de moedermelk. Bij gebruik van benzylbenzoaat kan de borstvoeding worden voortgezet.

arrow icon
Ito S, Blajchman A, Stephenson M. Prospective follow-up of adverse reactions in breast-fed infants exposed to maternal medication. American journal of obstetrics and gynecology. 1993-05-01;168(5):1393-9

Laatst bijgewerkt op 20-04-2022


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.