Tricyclische antidepressiva gaan in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. De relatieve kinddosis is laag. De serumconcentraties bij de zuigeling zijn laag of niet aantoonbaar.
Amitriptyline, clomipramine, dosulepine, imipramine, nortriptyline
Bij gebruik van clomipramine, dosulepine, imipramine of nortriptyline door de moeder zijn geen nadelige effecten gezien bij de zuigeling. Bij amitriptyline gebruik tijdens de borstvoeding is er één melding van ernstige sedatie en slecht drinken bij de zuigeling. Dit was bij een dosering van slechts 10 mg/d.
De meeste ervaring is met nortriptyline, dosulepine en imipramine. De ervaring met amitriptyline en clomipramine is beperkt.
Doxepine
Gebruik van doxepine tijdens de borstvoeding wordt afgeraden. Er zijn twee meldingen van nadelige effecten. Een kindje had een ademhalingsdepressie met ernstige sufheid, een ander kindje was hypotoon, moest braken en had een slechte zuigreflex. Beide kinderen herstelden snel na stoppen van de medicatie.
Maprotiline
Over maprotiline zijn onvoldoende gegevens bekend om een uitspraak te kunnen doen over de mogelijke risico’s.
Mogelijke effecten bij de zuigeling
Er is beperkte ervaring met deze middelen tijdens de borstvoeding. Tot nu toe zijn er weinig effecten gemeld op de zuigeling. Bij andere antidepressiva als SSRI’s zijn wel effecten op de zuigeling gemeld. Ze zijn meestal mild van aard. Effecten die gezien zijn, zijn; sufheid, geïrriteerdheid, slecht drinken en slecht groeien. Het is daarom verstandig het kindje de eerste periode te controleren op deze effecten.
Postpartum depressie
De periode na de bevalling zijn vrouwen extra gevoelig voor psychische stoornissen. Tussen de 10 en 15% van de vrouwen krijgt een postpartum depressie. Het gebruik van antidepressiva of andere psychofarmaca hoeft geen reden te zijn om met het geven van borstvoeding te stoppen. In de meeste groepen psychofarmaca zijn geneesmiddelen die kunnen worden gebruikt.
Met alle psychofarmaca is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn. Tot nu toe zijn er geen duidelijke aanwijzingen voor nadelige effecten bij het kind op latere leeftijd. De voorkeur gaat uit naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering.
Laatst bijgewerkt op 19-10-2018