Insulines bij diabetes tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Humaan insuline kan tijdens de borstvoeding worden gebruikt. Het gaat maar in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Insuline wordt bovendien in het maagdarmkanaal van de baby afgebroken.

Dit geldt waarschijnlijk ook voor de insulineanaloga insuline aspart, insuline degludec, insuline detemir, insuline glargine, insuline glulisine en insuline lispro. Hier is echter geen onderzoek naar gedaan.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - insuline aspart
    • - insuline degludec
    • - insuline detemir
    • - insuline glargine
    • - insuline glulisine
    • - insuline (humaan)
    • - insuline lispro

Achtergrondinformatie

Insuline is een normaal bestanddeel van de borstvoeding. De hoeveelheden zijn slechts klein en leiden niet tot hypoglykemie bij het kind. In een kleine studie werd geen verschil gezien in insuline niveau’s in de borstvoeding tussen vrouwen zonder diabetes en vrouwen met diabetes op insuline therapie.

Laatst bijgewerkt op 21-02-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.