Metformine
Metformine kan de placenta passeren. De langetermijneffecten van metformine tijdens de zwangerschap zijn nog onvoldoende onderzocht.
Metformine en polycysteus-ovarium syndroom (PCOS)
Bij vrouwen met polycysteus-ovarium syndroom (PCOS) wordt in toenemende mate metformine toegepast, ook gedurende het eerste trimester van de zwangerschap. De beperkte gegevens wijzen niet op schadelijke effecten bij het kind.
Metformine en zwangerschapsdiabetes
Metformine wordt in toenemende mate gebruikt bij de behandeling van zwangerschapsdiabetes. Onderzoeken laten geen verschil zien in effectiviteit en veiligheid ten opzichte van insuline. In verschillende meta-analyses was metformine vergelijkbaar met insuline in de controle van de bloedsuikerspiegels en de zwangerschapsuitkomst. Bij metformine nam bovendien het gewicht van de moeder minder toe en kwam neonatale hypoglykemie minder vaak voor. Het aantal vroeggeboortes nam wel toe. Een deel van de zwangere vrouwen komt niet uit met metformine en heeft ook insuline nodig.
De richtlijnen over de behandeling van zwangerschapsdiabetes verschillen wereldwijd. Zowel insuline als metformine en glibenclamide worden genoemd voor de behandeling. Het verschilt per richtlijn welk middel de voorkeur heeft.
Achtergrondinformatie
Vrouwen met diabetes mellitus type I of II hebben een verhoogd risico op het krijgen van kinderen met aangeboren afwijkingen. Het risico hangt samen met de regulatie van de bloedsuikerspiegel. Hoe beter de bloedsuikerspiegel onder controle is, hoe lager het risico. Vrouwen met diabetes mellitus type I en II moeten bij voorkeur al vóór de zwangerschap goed worden ingesteld op insuline.
Het risico op zwangerschapscomplicaties, zoals hypertensie, pre-eclampsie, vroeggeboorte en op neonatale problemen, zoals macrosomia, hypoglykemie, hyperbilirubinemie, hypocalciëmie en polycytemie, is ook verhoogd. Ook bij zwangerschapsdiabetes is er een hoger risico op deze complicaties.
Laatst bijgewerkt op 04-06-2019