Monoklonale antilichamen
Met het gebruik van deze middelen in de zwangerschap is geen of weinig ervaring opgedaan. Monoklonale antilichamen kunnen in het eerste trimester de placenta nauwelijks passeren. Vanaf het tweede trimester neemt de placentapassage door actief transport toe. De passage is het hoogste vlak voor de partus. Deze middelen hebben een lange halfwaardetijd en zijn nog maanden na toediening in het serum aantoonbaar. In verschillende onderzoeken zijn meetbare plasmaconcentraties van andere monoklonale antilichamen (zoals adalimumab en infliximab) gevonden bij de pasgeborene, ook wanneer het middel in het derde trimester gestopt is. Door de langzame klaring kunnen deze middelen nog maanden in het lichaam van het kind aanwezig zijn, wat mogelijk tot immunosuppressie kan leiden. Vaccinatie van het kind met een levend verzwakt vaccin in het eerste levensjaar wordt daarom vaak afgeraden.
Trastuzumab
In de literatuur zijn ruim twintig zwangerschappen beschreven met het gebruik van trastuzumab. In bijna zeventig procent van de gevallen trad al dan niet reversibele oligohydramnion of anhydramnion (weinig of een tekort aan vruchtwater) op. Eén kindje ontwikkelde hierdoor ernstige longhypoplasie en stierf direct na de geboorte. Ook werd ruim zestig procent van de kinderen te vroeg geboren.
Pertuzumab
Het werkingsmechanisme van pertuzumab lijkt op dat van trastuzumab. Houd bij gebruik van pertuzumab daarom ook rekening met het ontstaan van oligohydramnion of anhydramnion. Daarnaast zijn in dierstudies nadelige effecten gemeld.
Rituximab
In de literatuur worden rond de 90 zwangerschappen met gebruik van rituximab beschreven. Bij een vijfde van de zwangerschappen was de blootstelling tot in het 1e trimester, bij de overige is de blootstelling in het 2e of 3e trimester. Rituximab is veelal eenmalig of enkele keren toegediend. Er zijn geen zwangerschappen waar rituximab de hele zwangerschap is gebruikt.
Er is 2x een kindje met een afwijking beschreven. Dit is niet meer dan verwacht. Wel werd bij 14 kinderen depletie van b-cellen gezien bij gebruik in het 3e trimester. De b-cellen herstelden binnen enkele maanden na geboorte. Er zijn 3 case reports van effecten in de post partum periode:
- Een kindje ontwikkelde tweemaal een ernstige sepsis in de weken na de geboorte.
- Een ander kindje ontwikkelde 11 weken na de geboorte een ernstige pneumocystis pneumonie.
- Bij een kind werd bij 10 weken een ernstige neutropenie en hypogamma-globulinemia vastgesteld. De neutropenie herstelde, maar de hypogammaglobulinemie vooralsnog niet.
Verder zijn er rond de 300 zwangerschappen waarbij rituximab voor de zwangerschap is gebruikt.
Bevacizumab
In de literatuur zijn ongeveer twintig zwangerschappen beschreven met intravitreaal (in het oog) gebruik van bevacizumab. Bevacizumab remt de vorming van bloedvaten. Op grond van het werkingsmechanisme en ervaring uit dierstudies moet bevacizumab terughoudend worden gebruikt in de hele zwangerschap.
Cetuximab en panitumumab
Cetuximab en panitumumab remmen de werking van epidermale groeifactor, welke een rol speelt bij de ontwikkeling van de foetus. Vanwege het werkingsmechanisme wordt gebruik tijdens de zwangerschap afgeraden.
Overige middelen
Obinutuzumab en ofatumumab kunnen mogelijk B-celdepletie bij de pasgeborene veroorzaken.
Laatst bijgewerkt op 20-02-2019