Bisfosfonaten tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het is onbekend of bisfosfonaten veilig gebruikt kunnen worden tijdens de borstvoeding.

Risico indeling

  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - alendroninezuur
    • - clodroninezuur
    • - ibandroninezuur
    • - pamidroninezuur
    • - risedroninezuur
    • - zoledroninezuur

Achtergrondinformatie

Bisfosfonaten worden snel in het bot opgenomen en kunnen jarenlang opgeslagen blijven. Bisfosfonaten die al in het botweefsel zijn opge­slagen, kunnen tijdens de borstvoeding weer vrijkomen in het plasma. Over het algemeen worden lage plasmaconcentraties bereikt met bisfosfonaten en is het dus onwaarschijnlijk dat er grote hoeveelheden in de moedermelk terecht komen. Daarnaast worden bisfosfonaten slecht opgenomen uit het maagdarmkanaal na orale inname. Hierdoor zal de eventueel kleine hoeveelheid bisfosfonaat in de melk waarschijnlijk niet worden geabsorbeerd door de zuigeling.

Pamidroninezuur
In één studie was pamidroninezuur niet detecteerbaar in de moedermelk (1). Nadelige effecten zijn tot nu toe bij de meeste kinderen niet gezien via de borstvoeding bij gebruik van pamidroninezuur voor/tijdens de zwangerschap of tijdens de borstvoedingsperiode (1-4). Er is 1 casus van een milde hypocalciëmie bij een kindje van 2 maanden. Bij 5 maanden was dit weer hersteld. De moeder had pamidroninezuur voor de conceptie gebruikt (5).

Overige bisfosfonaten
Met het gebruik van alendroninezuur, clodroninezuur, ibandroninezuur, risedroninezuur en zoledroninezuur is geen ervaring opgedaan tijdens de borstvoeding.

 

arrow icon

1.    Siminoski K, Fitzgerald AA, Flesch G, et al. Intravenous pamidronate for treatment of reflex sympathetic dystrophy during breast feeding. J Bone.Miner.Res. 2000; 15(10):2052-5. 
2.    Chan B, Zacharin M. Maternal and infant outcome after pamidronate treatment of polyostotic fibrous dysplasia and osteogenesis imperfecta before conception: a report of four cases. Journal of clinical endocrinology and metabolism, The. 2006; 91(6):2017-20. 
3.    Mastaglia SR, Watman NP, Oliveri B. Intravenous bisphosphonate treatment and pregnancy: Its effects on mother and infant bone health. Osteoporosis International. 2010; 21(11):1959-62. doi:10.1007/s00198-009-1138-0
4.    Shenker NG, Shaikh MF, Jawad AS. Transient osteoporosis associated with pregnancy: use of bisphosphonate in treating a lactating mother. BMJ Case.Rep. 2010; 2010. 
5.    Hassen-Zrour S, Korbaa W, Bejia I, et al. Maternal and fetal outcome after long-term bisphosphonate exposure before conception. Osteoporosis International. 2010; 21(4):709-10. doi:10.1007/s00198-009-0983-1

Laatst bijgewerkt op 24-05-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.