Middelen bij ooraandoeningen tijdens de zwangerschap

In het kort

De meeste oordruppels kunnen tijdens de zwangerschap waarschijnlijk veilig gebruikt worden, omdat de hoeveelheid geneesmiddel die wordt gegeven heel laag is. Daarvan wordt ook maar een hele kleine hoeveelheid via het oor in het lichaam opgenomen.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de zwangerschap. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er meer onderzoek is gedaan naar dat middel of studies minder discrepanties tonen. Het belang van behandeling kan na afweging groter zijn dan het risico.
    • - aluminiumacetotartraat
    • - azijnzuur
    • - bacitracine
    • - clioquinol
    • - colistine
    • - dexamethason
    • - fludrocortison
    • - flumetason
    • - framycetine
    • - gramicidine
    • - hydrocortison
    • - lidocaine
    • - miconazol
    • - neomycine
    • - ofloxacine
    • - oxytetracycline
    • - polymyxine b
    • - triamcinolon
    • - waterstofperoxide 3%
    • - chlooramfenicol (eerste en tweede trimester)
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan mogelijk nadelige effecten hebben op zwangerschap of –ongeboren- kind. Weeg de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van behandeling van de moeder. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden of voer extra controles uit.
    • - chlooramfenicol (vlak voor de bevalling)

Achtergrondinformatie

Geneesmiddelopname via oordruppels
Voor de meeste oordruppels is een specifiek advies voor gebruik tijdens de zwangerschap niet nodig. De absolute hoeveelheid actieve stof die in het oor wordt toegediend, is zeer klein. Daarnaast is de systemische resorptie vanuit de gehoorgang over het algemeen gering.  De systemische belasting is daardoor te laag voor een effect op het ongeboren kind.

Dexamethason
Dexamethason wordt wel gemakkelijk vanuit de gehoorgang opgenomen. Maar ook voor deze stof geldt dat de toegediende hoeveelheid in het oor zo klein is, dat er geen effect op het ongeboren kind te verwachten is.

Chlooramfenicol
Eerste trimester
Een Deense studie naar meer dan 6000 zwangerschappen waarbij in het eerste trimester een recept voor chlooramfenicol oogdruppels of –zalf aan de zwangere werd verstrekt, laat geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen zien. In een aantal andere studies met ruim 100 zwangerschappen met blootstelling aan systemisch chlooramfenicol werd eveneens geen verhoogd risico op aangeboren afwijkingen gezien. Er is geen ervaring met het gebruik als oordruppel. Vanwege de beperkte systemische opname worden ook hiervan geen nadelige effecten verwacht.

Na het eerste trimester
Later in de zwangerschap zijn enkele honderden zwangerschappen beschreven met systemisch gebruik van chlooramfenicol zonder nadelige effecten voor het kind.

Vlak voor de bevalling
Bij systemisch gebruik van chlooramfenicol aan het einde van de zwangerschap zijn nadelige effecten bij het pasgeboren kind gemeld. De verschijnselen lijken op het Grey babysyndroom met een asgrijze huidskleur of cyanose, een gezwollen buik, hypothermie, lethargie, cardiovasculaire collaps en ademhalingsdepressie. Bij gebruik van oordruppels zijn deze nadelige effecten onwaarschijnlijk en nog nooit gemeld.

Laatst bijgewerkt op 14-11-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.