Uterotonica tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Oxytocine kan kortdurend worden gebruikt tijdens de borstvoeding. Het middel komt in hele kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. Effecten van dinoproston, misoprostol, carbetocine, mifepriston en sulproston op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk. Methylergometrine kan nadelige gevolgen hebben voor de zuigeling bij langer gebruik tijdens de borstvoeding. Gebruik voor meerdere dagen wordt daarom afgeraden.

Let op

  • Om eventuele nadelige effecten van sulproston op de zuigeling te voorkomen, kan de borstvoeding worden onderbroken gedurende de infuusduur tot drie uur daarna.
  • Bij langer gebruik van methylergometrine zijn verhoogde bloeddruk, bradycardie of tachycardie, overgeven, diarree, agitatie en insulten gezien.
  • Vrouwen met een latex-allergie kunnen een ernstige allergische reactie krijgen bij gebruik van oxytocine.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - oxytocine (kortdurend)
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - carbetocine
    • - dinoproston
    • - mifepriston (kortdurend)
    • - misoprostol
    • - sulproston
  • Risico tooltip icon Het is niet veilig om dit geneesmiddel te gebruiken in de borstvoedingsperiode. Kies zo mogelijk voor een veiliger middel. Als dat niet mogelijk is, ga dan over op flesvoeding
    • - methylergometrine

Achtergrondinformatie

Voor al deze middelen geldt dat de gedocumenteerde ervaring over het gebruik tijdens de borstvoeding zeer beperkt is of ontbreekt.

Oxytocine
Er zijn geen aanwijzingen voor negatieve effecten op de zuigeling. Oxytocine gaat in minimale hoeveelheden over in de moedermelk. Oxytocine stimuleert de toeschietreflex. Het wordt als neusspray gebruikt bij problemen met het op gang komen van de borstvoeding. Er zijn aanwijzingen dat gebruik van oxytocine tijdens de bevalling het op gang brengen van de borstvoeding kan afremmen.

Carbetocine
Er is weinig onderzoek gedaan naar het gebruik van carbetocine tijdens de borstvoeding. Carbetocine gaat in minimale hoeveelheden over in de moedermelk. Het heeft een korte halfwaardetijd van 30 tot 50 minuten. Effect op de zuigeling lijkt niet waarschijnlijk.

Dinoproston
Het is niet bekend of dinoproston overgaat in de moedermelk. Nadelige effecten op de borstvoeding of op de zuigeling zijn niet waarschijnlijk, omdat dinoproston kortdurend vaginaal gebruikt wordt voor cervixrijping of inleiding van de baring. De eliminatiehalfwaardetijd bedraagt enkele minuten.

Mifepriston
Er is slechts één onderzoek naar het gebruik van mifepriston tijdens de borstvoeding. Mifepriston ging in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Mifepriston heeft een halfwaardetijd van 18 uur. De hoeveelheid mifepriston na een dosis van 200 mg was niet meetbaar in de moedermelk. Bij een dosis van 600 mg was de hoeveelheid mifepriston in de borstvoeding laag. Zes tot negen uur na inname werd de hoogste concentratie gezien.

Misoprostol
Met het gebruik van misoprostol tijdens de borstvoeding is beperkt ervaring opgedaan. Het middel gaat in kleine hoeveelheden over in de borstvoeding, met een piek één tot twee uur na inname. Misoprostol is vier tot vijf uur na inname vrijwel geheel uit het lichaam verdwenen. Misoprostol wordt vaginaal gebruikt voor cervixrijping of de inleiding van de baring.

Voor informatie over misoprostol als maagbeschermer, zie de informatie over orale toepassing van misoprostol tijdens de borstvoeding.

Sulproston
Het is niet bekend of sulproston overgaat in de moedermelk. Sulproston wordt in Nederland kortdurend intraveneus toegepast bij atone uterusbloedingen postpartum. Meer dan 75% van de toegediende hoeveelheid wordt door het lichaam uitgescheiden met een eliminatiehalfwaardetijd van minder dan twee uur. De resterende 25% wordt uitgescheiden met een halfwaardetijd van ongeveer 20 uur. Na beëindiging van het infuus neemt de plasmaconcentratie binnen drie uur af tot onder de detectie­limiet.

Methylergometrine
Methylergometrine gaat over in de moedermelk. De piek in de borstvoeding is 2-3 uur na inname. Bij een eenmalige dosis of bij kort gebruik vlak na de bevalling (tijdens de colostrum fase) wordt niet verwacht dat er een nadelig effect bij het kind zal optreden. Een prospectieve studie naar gebruik van methylergometrine enige dagen na de bevalling laat geen effect zien op de pasgeborenen.
Bij de fabrikant zijn er echter meldingen gedaan van nadelige gevolgen voor het kind bij gebruik van methylergometrine gedurende meerdere dagen (als de melkproductie inmiddels op gang is gekomen). Gezien zijn verhoogde bloeddruk, bradycardie of tachycardie, overgeven, diarree, agitatie en insulten. Deze symptomen verdwenen weer na het stoppen van de medicatie.

Dit middel kan - het op gang komen van - de melkproductie beïnvloeden door verlaging van het prolactinegehalte.

Laatst bijgewerkt op 02-05-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.