Middelen bij vaginale candida infectie tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Miconazol, butoconazol en clotrimazol kunnen vaginaal worden gebruikt tijdens de borstvoeding. Ook na één tablet van 150 mg fluconazol kan borstvoeding worden gegeven. Over het wekelijks innemen van fluconazol tijdens de borstvoeding zijn geen gegevens bekend. Het is niet bekend of itraconazol in de borstvoeding komt.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - miconazol (vaginaal)
    • - fluconazol (oraal en eenmalig)
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - butoconazol (vaginaal)
    • - clotrimazol (vaginaal)
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - fluconazol (oraal en langdurig)
    • - itraconazol (oraal)

Achtergrondinformatie

Miconazol
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van miconazol tijdens de borstvoeding. Het wordt nauwelijks opgenomen vanuit de vagina. Wat al in de moedermelk komt, wordt door het kind vanuit de darm eveneens slecht opgenomen. Nadelige gevolgen voor de zuigeling zijn niet te verwachten.

Butoconazol en clotrimazol
Butoconazol en clotrimazol worden nauwelijks opgenomen vanuit de vagina. Klinisch relevante blootstelling van de zuigeling via de borstvoeding is niet waarschijnlijk. Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik tijdens de borstvoeding.

Fluconazol
Fluconazol gaat in redelijk grote hoeveelheden over in de moedermelk. De relatieve kinddosis is na een keer innemen meer dan 15%. Het heeft een lange eliminatiehalfwaardetijd van 30-35 uur, waardoor het langere tijd meetbaar is in de borstvoeding. De hoeveelheid fluconazol die de zuigeling via borstvoeding binnenkrijgt, is echter veel kleiner dan de therapeutische dosis die aan neonaten zelf wordt gegeven. Tot nu toe zijn geen nadelige effecten op de zuigeling beschreven. Bij een eenmalige dosis van 150 mg kan de borstvoeding worden gecontinueerd.

Een wekelijkse dosering gedurende 6 maanden voor de behandeling van recidiverende vaginale candida is niet onderzocht. Het is niet bekend of dit effect kan hebben op het kind.

Itraconazol
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van itraconazol tijdens de borstvoeding. Als er een orale behandeling nodig is, heeft fluconazol de voorkeur.

Laatst bijgewerkt op 08-08-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.