Tuberculose tijdens de zwangerschap
Het risico van het niet behandelen van een actieve tuberculose tijdens de zwangerschap is voor moeder en kind groter dan het risico van het toe te passen middel. Tuberculose tijdens de zwangerschap vergroot de kans op vroeggeboorte en een laag geboortegewicht. Ook is congenitale tuberculose beschreven. Bij afwezigheid van tekenen van een actieve tuberculose kan de behandeling worden uitgesteld tot na de zwangerschap. Bij een HIV-infectie, of bij immunosuppressie, is het risico op het actief worden van de tuberculose vergroot. Behandeling wordt dan niet uitgesteld. Zie ook het protocol van de NVALT, de Nederlandse Vereniging van Artsen voor Longziekten en Tuberculose.
Studies over de geneesmiddelen tijdens de zwangerschap
Ethambutol, isoniazide en rifampicine gebruik tijdens de zwangerschap is het best onderzocht. Over pyrazinamide zijn minder gegevens bekend. Over het gebruik van bedaquiline en rifabutine zijn weinig tot geen gegevens bekend.
Rifampicine en vitamine K
Bij gebruik van rifampicine is incidenteel verhoogde bloedingsneiging bij de pasgeborene gemeld. Het is niet duidelijk of vitamine-K-profylaxe aan de moeder vóór de bevalling zinvol is. De placentapassage van vitamine K is slecht. Geef eenmalig parenteraal vitamine K aan de pasgeborene direct na de bevalling. Over het gebruik van rifampicine tijdens de zwangerschap zijn redelijk veel gegevens bekend. Deze gegevens wijzen niet op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Isoniazide, pyrazinamide en levertoxiciteit
Zowel isoniazide als pyrazinamide zijn toxisch voor de lever van de zwangere. Rifampicine kan de toxiciteit van isoniazide voor de lever vergroten. Tijdens de zwangerschap is de kans op een door isoniazide geïnduceerde hepatitis twee- tot viermaal groter dan bij niet-zwangere vrouwen.
Resistentie
Als de bacterie ongevoelig is voor de voorkeursmiddelen, weeg dan de ernst van de tuberculose af tegen de (onbekende) risico’s van de behandeling met andere middelen. Overweeg in dat geval de aminoglycosiden, chinolonen, linezolid en rifabutine.
Laatst bijgewerkt op 05-06-2020