Vitamine K-remmers (cumarines) tijdens de zwangerschap

In het kort

Vermijd indien mogelijk het gebruik van vitamine K-remmers tijdens de zwangerschap, en in het bijzonder tussen het begin van de 6e en het einde van de 12e week van de zwangerschap. Gebruik vitamine K-remmers (bij voorkeur acenocoumarol) alleen op strikte indicatie, zoals bij een hartklepprothese. Vitamine K-remmers kunnen ernstige nadelige effecten hebben op het ongeboren kind. Controleer regelmatig de INR in verband met het verhoogde risico op bloedingen bij de foetus.

Let op

  • Bij kinderwens: vervang indien mogelijk de vitamine K-remmer door een laag moleculair gewicht heparine (LMWH) of eventueel heparine; indien een vitamine K-remmer gewenst is, vervang eventueel fenprocoumon door acenocoumarol vanwege de kortere halfwaardetijd.
  • Bij uitblijvende menstruatie tijdens het gebruik van een vitamine K-remmer: voer direct een zwangerschapstest uit.
  • Bij een positieve zwangerschapstest tijdens het gebruik van een vitamine K-remmer: vervang indien mogelijk de vitamine K-remmer door een LMWH of eventueel heparine, en liefst vóór het begin van de 6e zwangerschapsweek.
  • Na het einde van de 12e zwangerschapsweek: ook nu heeft een LMWH of heparine de voorkeur indien mogelijk. 
  • Vooraf aan de bevalling: vervang het gebruik van de vitamine K-remmer door een LMWH of heparine.

Risico indeling

  • Risico op aangeboren afwijkingen tooltip icon Dit geneesmiddel geeft een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere blijvende schade. Gebruik dit middel alleen in uitzonderingsgevallen (met extra controles). Kies zo mogelijk voor een veiliger middel of staak -tijdelijk- de behandeling.
    • - acenocoumarol
    • - fenprocoumon
    • - warfarine

Achtergrondinformatie

Vitamine K-antagonisten (cumarinederivaten) passeren de placenta. Gebruik tijdens het eerste trimester van de zwangerschap geeft een verhoogd risico op een spontane abortus en structurele afwijkingen bij de foetus. Nasale hypoplasie en skeletafwijkingen zijn karakteristiek voor de zogenoemde cumarine-embryopathie. Het risico ligt volgens literatuurgegevens rond 4-7%, mogelijk is er sprake van een dosis-effect relatie. De gevoelige periode voor de cumarine-embryopathie ligt waarschijnlijk tussen het begin van de 6e en het einde van de 12e week van de zwangerschap, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie. Bij gebruik in de eerste vijf weken van de zwangerschap, gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie, zijn er geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op cumarine-embryopathie.

Gebruik van vitamine K-antagonisten tijdens de zwangerschap, óók na het eerste trimester, kan tevens leiden tot afwijkingen van het centraal zenuwstelsel, oogafwijkingen en gehoorschade. Daarnaast bestaat er een risico op groeivertraging, foetale bloedingen en mentale retardatie. De afwijkingen aan het centraal zenuwstelsel, waaronder atrofie van de nervus opticus, worden waarschijnlijk veroorzaakt door intracerebrale bloedingen gevolgd door littekenvorming. Dit kan gedurende de hele zwangerschap optreden, het risico hierop is onbekend.

In sommige gevallen is het gebruik van vitamine K-antagonisten niet te vermijden tijdens de zwangerschap. Zie voor meer informatie over het beleid bij deze uitzonderingen de module 'Kunstkleppen tijdens de zwangerschap' van de richtlijn 'Antitrombotisch beleid' van de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).

Laatst bijgewerkt op 13-01-2021


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.