ACE-remmers tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Benazepril, captopril, enalapril, perindopril en quinapril gaan in kleine hoeveelheden over naar de moedermelk en kunnen waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoedingsperiode. Het is onbekend of fosinopril, lisinopril, ramipril, trandolapril en zofenopril gebruikt kunnen worden.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - benazepril
    • - captopril
    • - enalapril
    • - perindopril
    • - quinapril
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - fosinopril
    • - lisinopril
    • - ramipril
    • - trandolapril
    • - zofenopril

Achtergrondinformatie

Niertoxiciteit
In de literatuur zijn case reports beschreven waarbij niertoxiciteit optrad bij prematuren die zelf behandeld werden met ACE-remmers. In theorie zou dit effect ook op kunnen treden via de borstvoeding. Dit is tot nu toe niet gezien. De blootstelling aan captopril en enalapril via de moedermelk ligt vele malen lager dan de doseringen van deze ACE-remmers die aan neonaten zelf worden voorgeschreven. Bijwerkingen zoals niertoxiciteit zijn daarom onwaarschijnlijk.

Benazepril
In een studie met 9 vrouwen die 3 dagen 20 mg benazepril per dag gebruikten werd een relatieve kinddosis berekend van 0,046% voor benazepril en 0,14% voor de actieve metaboliet benazeprilaat.

Captopril
Een studie met 12 vrouwen die behandeld werden met 100 mg captopril 3 keer per dag liet lage concentraties captopril zien in de moedermelk. De relatieve kinddosis was 0,014%. Er werden geen nadelige effecten op de zuigelingen gerapporteerd.

Enalapril
Bij 5 moeders die een enkele dosis van 20 mg enalapril kregen werden lage concentraties enalapril gemeten in de moedermelk. De auteurs rekenden uit dat een zuigeling slechts 2 µg enalapril binnen zou krijgen per dag. Nadelige effecten op de zuigeling zijn niet gezien bij gebruik van enalapril tijdens de borstvoeding.

Quinapril
Bij 6 vrouwen die een enkele dosis van 20 mg quinapril kregen werd een relatieve kinddosis van 1,6% berekend.

Perindopril
In een studie uit 2020 werd de concentratie perindopril in de moedermelk gemeten van 10 vrouwen. Perindopril bleek in kleine hoeveelheden over te gaan naar de moedermelk. De relatieve kinddosis van perindopril varieerde van 0,0005 tot 0,2% en van perindoprilaat (de actieve metaboliet) van 0,03 tot 4,6%. Er werden geen effecten op de groei en ontwikkeling van de 3 kinderen die deelnamen aan de studie waargenomen.

Overige ACE-remmers
Met het gebruik van fosinopril, lisinopril, ramipril, trandolapril en zofenopril is geen gedocumenteerde ervaring tijdens de borstvoeding.
 

Referenties
Perindopril:

  • Leggett C, Lwin EMP, Ritchie U, Song Y, Gerber JP, et al. Perindopril in Breast Milk and Determination of Breastfed Infant Exposure: A Prospective Observational Study. Drug Des Devel Ther. 2020 Mar 2;14:961-967.

Benazepril:

  • Kaiser G, Ackerman R, Dieterle W et al. Benazepril and benazeprilat in human plasma and breast milk. Eur J Clin Pharmacol. 1989;36(suppl):A303. Abstract.

Captopril:

  • Devlin RG, Fleiss PM. Captopril in human blood and breast milk. J Clin Pharmacol. 1981;21:110-3.

Enalapril:

  • Redman CWG, Kelly JG, Cooper WD. The excretion of enalapril and enalaprilat in human breast milk. Eur J Clin Pharmacol. 1990;38:99.

Quinapril:

  • Begg EJ, Robson RA, Gardiner SJ et al. Quinapril and its metabolite quinaprilat in human milk. J Clin Pharmacol. 2001;51:478-81

Laatst bijgewerkt op 24-04-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.