Angiotensinereceptorblokkers tijdens de zwangerschap

In het kort

Het gebruik van angiotensinereceptorblokkers (ARB’s) in de zwangerschap wordt afgeraden. Gebruik van ARB's in het tweede en derde trimester van de zwangerschap kan afwijkingen veroorzaken bij het ongeboren kind, zoals afwijkingen aan longen, schedel, ledematen en aangezicht. 

Let op

  • Gebruik ARB’s bij voorkeur niet in het eerste trimester en zeker niet in het tweede en derde trimester van de zwangerschap.
  • Schakel bij kinderwens liefst al voor de zwangerschap over op een ander antihypertensivum.

Risico indeling

  • Risico op aangeboren afwijkingen tooltip icon Dit geneesmiddel geeft een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere blijvende schade. Gebruik dit middel alleen in uitzonderingsgevallen (met extra controles). Kies zo mogelijk voor een veiliger middel of staak -tijdelijk- de behandeling.
    • - candesartan (tweede en derde trimester)
    • - eprosartan (tweede en derde trimester)
    • - irbesartan (tweede en derde trimester)
    • - losartan (tweede en derde trimester)
    • - olmesartan (tweede en derde trimester)
    • - telmisartan (tweede en derde trimester)
    • - valsartan (tweede en derde trimester)
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - candesartan (eerste trimester)
    • - eprosartan (eerste trimester)
    • - irbesartan (eerste trimester)
    • - losartan (eerste trimester)
    • - olmesartan (eerste trimester)
    • - telmisartan (eerste trimester)
    • - valsartan (eerste trimester)

Achtergrondinformatie

Hoge bloeddruk in de zwangerschap
Een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap dient goed behandeld te worden. Het kan leiden tot ernstige complicaties, zoals vroeggeboorte en loslating van de placenta. De NVOG richtlijn ‘’Antihypertensiva bij hypertensieve aandoeningen’’ adviseert om ARB’s niet te gebruiken in de hele zwangerschap en de behandeling preconceptioneel aan te passen. Nifedipine, labetalol en methyldopa hebben de voorkeur bij de behandeling van hypertensie in de zwangerschap.

Eerste trimester
Aangeboren afwijkingen in het algemeen
Over het gebruik van ARB’s in het eerste trimester zijn nog onvoldoende gegevens beschikbaar om een goede uitspraak te doen over de risico’s. Er worden rond de 500 zwangerschappen beschreven in de literatuur. Dit is nog te weinig voor een goede risico inschatting. 

De grootste studie naar het gebruik van specifiek ARB’s tijdens het eerste trimester is een Duitse, prospectieve cohortstudie. In totaal gebruikten 215 vrouwen een ARB in het eerste trimester. Het percentage aangeboren afwijkingen in de ARB cohort was 5.4% (9/168) en in de controle groep 3% (17/570). Dit verschil was niet statistisch significant. Een patroon in afwijkingen werd niet gevonden [1]. Verder zijn er vooral case-reports en kleine case series met het gebruik van ARB’s tijdens de zwangerschap [2]. 

Daarnaast zijn er nog twee recente meta-analyses naar het gebruik van ACE-remmers en ARB’s tijdens het eerste trimester. De meeste blootstellingen zijn echter met de ACE-remmers en slechts een klein deel met ARB’s. Deze meta-analyses berekenen een gepoolde odds ratio van respectievelijk 1.94 [1.71; 2.21] en 1.82 [1.42; 2.34] op aangeboren afwijkingen, bij vergelijking van ACE-remmers/ARB blootgestelde zwangerschappen met gezonde controles. Deze gepoolde odds ratio’s zijn lager als vergeleken wordt met vrouwen die andere antihypertensiva gebruiken, 1.48 [1.13; 1.92] en 1.64 [0.97; 2.78] (niet significant) [3, 4]. Het is dus mogelijk dat de onderliggende aandoening verantwoordelijk is voor het effect. 

Cardiovasculaire afwijkingen
Beide meta-analyses zien een significant verhoogd risico op cardiovasculaire afwijkingen na gebruik van een ACE-remmer of ARB in het eerste trimester, als vergeleken wordt met gezonde controles. In de meta-analyse uit 2021 wordt daarentegen geen significant verschil gevonden als vergeleken wordt met een groep vrouwen die andere antihypertensiva gebruiken [4]. De andere meta-analyse ziet nog wel een significant verschil [3]. Echter alle vijf de studies die zij meenemen in de analyse, zien dit op zichzelf niet. Ook voor cardiovasculaire afwijkingen geldt dat niet uit te sluiten is dat de onderliggende aandoening een rol speelt.

Tweede en derde trimester
ARB’s kunnen een nadelig effect hebben op de nierfunctie van het ongeboren en pasgeboren kind door remming van het RAAS (renine-angiotensine-aldosteronsysteem). Hierdoor ontstaat een lage bloeddruk bij het ongeboren kind en kan de nierfunctie verslechteren. Dit geldt vooral voor het tweede en derde trimester van de zwangerschap. De urineproductie is lager door de verminderde nierfunctie, waardoor de hoeveelheid vruchtwater ook kleiner zal zijn. Daardoor kunnen longhypoplasie (achterblijvende longontwikkeling), nierschade en afwijkingen aan de schedel, aangezicht en ledematen ontstaan. Ook kan groeivertraging optreden. De kans op overlijden tijdens de zwangerschap of na de geboorte is verhoogd.

arrow icon
Hoeltzenbein M, et al. Pregnancy outcome after first trimester use of angiotensin AT1 receptor blockers: an observational cohort study. Clinical research in cardiology : official journal of the German Cardiac Society. 2018-08-01;107(8):679-687Polifka JE. Is there an embryopathy associated with first-trimester exposure to angiotensin-converting enzyme inhibitors and angiotensin receptor antagonists? A critical review of the evidence. Birth defects research. Part A, Clinical and molecular teratology. 2012-08-01;94(8):576-98Buawangpong N, Teekachunhatean S, Koonrungsesomboon N. Adverse pregnancy outcomes associated with first-trimester exposure to angiotensin-converting enzyme inhibitors or angiotensin II receptor blockers: A systematic review and meta-analysis. Pharmacology research & perspectives. 2020-10-01;8(5):e00644Fu J, Tomlinson G, Feig DS. Increased risk of major congenital malformations in early pregnancy use of angiotensin-converting-enzyme inhibitors and angiotensin-receptor-blockers: a meta-analysis. Diabetes/metabolism research and reviews. 2021-11-01;37(8):e3453

Laatst bijgewerkt op 15-03-2022


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.