NSAID’s of salicylaten bij pijn tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Ibuprofen is binnen de groep van NSAIDs de eerste keuze bij pijn tijdens de borstvoeding. Ook paracetamol is een eerste keusmiddel. Diclofenac is tweede keus.

Acetylsalicylzuur, carbasalaatcalcium, indometacine en naproxen kunnen waarschijnlijk kort  gebruikt worden tijdens de borstvoeding. Naar de andere NSAIDs is weinig tot geen onderzoek gedaan. Hierdoor is het niet mogelijk een goede inschatting van het risico te maken.

De informatie op deze pagina gaat niet over het gebruik van lage doseringen acetylsalicylzuur of carbasalaatcalcium als Bloedplaatjesremmers tijdens de borstvoedingsperiode.

Let op:

  • Gebruik NSAID’s en salicylaten bij pijn zo kort mogelijk in een zo laag mogelijke effectieve dosering.
  • Bij gebruik van vergelijkbaar middel als propyfenazon tijdens de borstvoeding is hemolytische anemie (bloedarmoede door afbraak van het bloed) bij de baby beschreven. Propyfenazon zit in de producten als Daro ®, Paradon ®, Sanalgin ® en Saridon ®. Gebruik deze producten niet tijdens de borstvoedingsperiode
  • Gebruik geen metamizol tijdens de borstvoeding

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - ibuprofen
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - acetylsalicylzuur (vanaf 250 mg per dag) (kortdurend)
    • - carbasalaatcalcium (meer dan 100 mg per dag) (kortdurend)
    • - diclofenac
    • - indometacine (kortdurend)
    • - naproxen (kortdurend)
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan via de melk mogelijk nadelige effecten geven bij de zuigeling. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden. Als dat niet kan, weeg dan de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van borstvoeding voor het kind. Voer extra controles uit bij het kind of ga over op flesvoeding.
    • - acetylsalicylzuur (vanaf 250 mg per dag) (langdurig)
    • - carbasalaatcalcium (meer dan 100 mg per dag) (langdurig)
    • - indometacine (langdurig)
    • - ketoprofen
    • - metamizol
    • - naproxen (langdurig)
    • - propyfenazon
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - aceclofenac
    • - dexketoprofen
    • - fenylbutazon
    • - meloxicam
    • - nabumeton
    • - piroxicam
    • - tiaprofeenzuur

Achtergrondinformatie

Ibuprofen en diclofenac
Deze middelen hebben een korte halfwaardetijd en een hoge eiwitbinding. Van deze middelen zijn geen bijwerkingen bij de kinderen beschreven. Ibuprofen heeft de voorkeur, omdat hiermee veel ervaring is opgedaan tijdens de borstvoedingsperiode.

Acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium
Kortdurend gebruik van acetylsalicylzuur en carbasalaatcalcium bij pijn is waarschijnlijk veilig tijdens de borstvoeding. Deze middelen gaan over in de moedermelk. Overweeg na inname 2 tot 3 uur te wachten met het geven van borstvoeding om de blootstelling van de zuigeling te verminderen. Langdurig gebruik van analgetische doseringen wordt afgeraden vanwege de kans op bloedingen, salicylaatintoxicatie en het syndroom van Reye bij de zuigeling.

Naproxen
Naproxen heeft een relatieve kinddosis van 3.3%. Het heeft een langere halfwaardetijd dan de eerder genoemde NSAID's. Naproxen kan daardoor mogelijk stapelen bij het kind na langdurig gebruik. Eén casus beschrijft een neonaat van een week oud met bloedingsneiging, bloedingen en bloedarmoede tijdens het gebruik van naproxen door de moeder. In een studie met 20 zuigelingen meldden twee moeders slaperigheid bij hun kind en een moeder meldde dat haar kind moest braken [1]. Een causaal verband is hiermee niet vastgesteld. Incidenteel gebruik leidt waarschijnlijk niet tot nadelige effecten.

Piroxicam
Piroxicam heeft een lange halfwaardetijden een hoge eiwitbinding. Met piroxicam zijn vijf gedocumenteerde  cases beschreven [2, 3]. Hierbij is piroxicam voor langere periode gebruikt. De behandeling is gestart toen de kinderen tussen de 3 en 9 maanden oud waren. Er zijn geen nadelige gevolgen gezien. Omdat er geen ervaring is bij pasgeborenen gaat daarbij de voorkeur uit naar een kortwerkend middel.

Indometacine
Indometacine heeft een relatieve kinddosis van 1.2%. Het heeft een relatief korte halfwaardetijd. Eén casus beschrijft een neonaat met een convulsie tijdens het gebruik van indometacine door de moeder [4]. Het is onbekend of dit door de indometacine blootstelling kwam [5]. In een studie met 16 blootgestelde kinderen zijn geen nadelige gevolgen gezien [6]. Indometacine wordt toegediend aan neonaten met een open ductus Botalli.

Ketoprofen
Ketoprofen heeft een relatieve kinddosis van 0.3%. Een Franse databasestudie beschrijft bijwerkingen bij acht kinderen nadat de moeder ketoprofen had gebruikt [7]. Het is onbekend of er causaal verband is tussen de klachten bij de kinderen en het gebruik van ketoprofen door de moeder.  

Metamizol
Eén casus beschrijft een neonaat die twee keer een cyanotisch incident doormaakte, kort na inname van metamizol door de moeder [8]. Gebruik van metamizol tijdens de borstvoedingsperiode wordt afgeraden.

Propyfenazon
Eén casus beschrijft een neonaat die toxische hemolytische anemie heeft ontwikkeld nadat de moeder in de eerste dagen na geboorte een fenazon-derivaat (cibalgin ®) heeft gebruikt [9]. Acht dagen na het staken van de behandeling werd fenazon nog gevonden in de moedermelk. Gebruik van propyfenazon tijdens de borstvoedingsperiode wordt daarom ook afgeraden.

Overige NSAID’s
Over het gebruik van aceclofenac, dexketoprofen, fenylbutazon, meloxicam, nabumeton en tiaprofeenzuur tijdens de borstvoeding zijn vrijwel geen gegevens bekend. Het is daarom niet mogelijk een uitspraak te doen over de mogelijke risico’s. 

arrow icon
Ito S, Blajchman A, Stephenson M. Prospective follow-up of adverse reactions in breast-fed infants exposed to maternal medication. American journal of obstetrics and gynecology. 1993-05-01;168(5):1393-9Ostensen M. Piroxicam in human breast milk. European journal of clinical pharmacology. 1983-01-01;25(6):829-30Ostensen M, Matheson I, Laufen H. Piroxicam in breast milk after long-term treatment. European journal of clinical pharmacology. 1988-01-01;35(5):567-9Eeg-Olofsson O, Malmros I, Elwin CE. Convulsions in a breast-fed infant after maternal indomethacin. Lancet (London, England). 1978-07-22;2(8082):215Fairhead FW. Convulsions in a breast-fed infant after maternal indomethacin. Lancet (London, England). 1978-09-09;2(8089):576Lebedevs TH, et al. Excretion of indomethacin in breast milk. British journal of clinical pharmacology. 1991-12-01;32(6):751-4Soussan C, et al. Drug-induced adverse reactions via breastfeeding: a descriptive study in the French Pharmacovigilance Database. European journal of clinical pharmacology. 2014-11-01;70(11):1361-6Rizzoni G, Furlanut M. Cyanotic crises in a breast-fed infant from mother taking dipyrone. Human toxicology. 1984-12-01;3(6):505-7Frei H, Buhlmann U, Rudin O. [Toxic hemolytic anemia in the newborn infant following ingestion of a phenazone derivative (Cibalgin) via breast milk]. Zeitschrift fur Geburtshilfe und Perinatologie. 1985-01-01;189(1):11-2

Laatst bijgewerkt op 19-11-2021


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.