Aminoglycosiden bij infecties tijdens de zwangerschap

In het kort

Gebruik aminoglycosiden tijdens de zwangerschap alleen op zeer dringende indicatie. Deze middelen kunnen mogelijk bij het kind schade aan de oren en nieren veroorzaken.

Risico indeling

  • Risico op aangeboren afwijkingen tooltip icon Dit geneesmiddel geeft een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere blijvende schade. Gebruik dit middel alleen in uitzonderingsgevallen (met extra controles). Kies zo mogelijk voor een veiliger middel of staak -tijdelijk- de behandeling.
    • - amikacine
    • - gentamicine
    • - neomycine
    • - tobramycine
    • - kanamycine

Achtergrondinformatie

Aminoglycosiden hebben in hoge doseringen oto- en nefrotoxische effecten (schade aan de oren en nieren). Ototoxici­teit bij het embryo of de foetus is in elk geval gemeld na gebruik van streptomycine en kana­mycine. Bij orale of lokale toediening, zoals op de huid of in oogdruppels, is de opname van aminoglycosiden in het lichaam laag. De systemische belasting is bij deze toedieningswegen waarschijnlijk te laag om effecten bij de foetus te veroorzaken.

Laatst bijgewerkt op 23-08-2021


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.