Geneesmiddelopname via de darm van de zuigeling
Aminoglycosiden worden waarschijnlijk nauwelijks uit het maagdarmkanaal van de zuigeling opgenomen. Bij jonge zuigelingen en premature baby’s worden aminoglycosiden mogelijk wel in het lichaam opgenomen. De darmwand van prematuren en jonge zuigelingen is minder goed ontwikkeld dan bij oudere kinderen en volwassenen. Bij prematuren en jonge zuigelingen kan bovendien stapeling optreden doordat het antibioticum langzamer wordt verwijderd uit het lichaam.
Gentamicine
In een onderzoek is bij de helft van tien zuigelingen, van wie de moeder gentamicine gebruikte, het antibioticum in kleine hoeveelheden in het bloed aangetoond. Deze hoeveelheden zijn waarschijnlijk niet klinisch relevant. In de wetenschappelijke literatuur is één casus beschreven van hemorragische enteritis (bloederige ontsteking van de darm) bij een zuigeling na gelijktijdig gebruik van clindamycine en gentamicine door de moeder. De zuigeling zelf werd behandeld met gentamicine en ampicilline. Na stoppen van de borstvoeding herstelde de zuigeling.
Overige aminoglycosiden
Tobramycine, kanamycine en amikacine komen slechts in kleine hoeveelheden bij het kind terecht. De ervaring met het gebruik van amikacine tijdens de borstvoeding is echter beperkt. Over neomycine zijn geen gegevens bekend.
Achtergrondinformatie
Bij het maken van een afweging tussen de verschillende antibiotica kan het nuttig zijn de ervaring met de behandeling van neonaten te betrekken (zie het Kinderformularium). Antimicrobiële middelen gaan in het algemeen in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. In het bloed van zuigelingen zijn minimale concentraties aangetroffen. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting.
Laatst bijgewerkt op 16-12-2022