Slijmoplossende middelen tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Acetylcysteine, broomhexine en dornase alfa kunnen waarschijnlijk veilig gebruikt worden tijdens de borstvoeding. Het is niet bekend of carbocisteïne en myrtol gebruikt kunnen worden tijdens de borstvoedingsperiode.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - acetylcysteine
    • - broomhexine
    • - dornase alfa
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - carbocisteine
    • - myrtol

Achtergrondinformatie

Acetylcysteïne
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van acetylcysteïne tijdens de borstvoeding. De biologische beschikbaarheid na orale toediening is laag, slechts 4-10%. Bovendien heeft acetylcysteïne een hoog verdelingsvolume, waardoor de plasmaspiegels laag zijn. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat er veel acetylcysteïne in de moedermelk komt. Ook zal de opname uit het maagdarmkanaal van de zuigeling laag zijn door de lage biologische beschikbaarheid.  De fabrikant verwacht bij therapeutische dosis als slijmoplosser geen effecten voor de zuigeling.

Broomhexine
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van broomhexine tijdens de borstvoeding. Broomhexine wordt snel opgenomen maar heeft een lage biologische beschikbaarheid. Verder heeft het een groot verdelingsvolume, waardoor de plasmaspiegels laag zijn. Ook de actieve metaboliet ambroxol heeft een groot verdelingsvolume. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat er veel broomhexine in de moedermelk komt. Ook zal de opname uit het maagdarmkanaal van de zuigeling laag zijn door de lage biologische beschikbaarheid. Daardoor lijken effecten bij de zuigeling niet waarschijnlijk.

Dornase alfa
Naar het gebruik van dornase alfa tijdens de borstvoeding is geen onderzoek gedaan. Nadelige effecten zijn niet waarschijnlijk. Dornase alfa is een groot eiwitmolecuul. Het wordt lokaal in de longen toegediend. De opname vanuit de longen is gering, waardoor de plasmaspiegels zeer laag zijn. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat er veel in de moedermelk komt. Mocht dornase alfa in de moedermelk komen, dan zal opname uit het maagdarmkanaal van de zuigeling door de molekuulgrootte niet waarschijnlijk zijn.   

Carbocisteïne en myrtol
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van carbocisteine en myrtol tijdens de borstvoeding.

Laatst bijgewerkt op 04-07-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.