Anti(retro)virale middelen bij hepatitis B tijdens de zwangerschap

In het kort

Lamivudine en tenofovir kunnen tijdens de zwangerschap worden gebruikt bij een hepatitis B infectie.

Over het gebruik van adefovir, entecavir, (peg)interferon alfa en telbivudine voor deze indicaties tijdens de zwangerschap zijn onvoldoende gegevens bekend om een goede inschatting van de risico’s te maken.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de zwangerschap. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten op de zwangerschap. Of studies tonen discrepanties, maar zijn overwegend gunstig. Het belang van behandeling zal na afweging veelal groter zijn dan het risico.
    • - lamivudine
    • - tenofovir
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap is geen of onvoldoende informatie beschikbaar. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - adefovir
    • - entecavir
    • - interferon alfa 2a
    • - interferon alfa 2b
    • - peginterferon alfa 2a
    • - telbivudine

Achtergrondinformatie

Als een zwangere vrouw medicatie nodig heeft voor de behandeling van hepatitis B of ter voorkoming van transmissie naar de foetus of neonaat, kunnen lamivudine en tenofovir gebruikt worden. Met deze middelen is ruime ervaring opgedaan. Deze gegevens wijzen niet op een verhoogde kans op aangeboren afwijkingen.
Zie voor meer informatie over interferonen bij de algemene toepassing van interferonen tijdens de zwangerschap.

Laatst bijgewerkt op 26-02-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.