Chinolonen bij infecties tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het is onbekend of chinolonen tijdens de borstvoeding veilig gebruikt kunnen worden.

Let op
Als er diarree bij de zuigeling ontstaat tijdens gebruik van het antibioticum door de moeder, kan dit door het geneesmiddel komen.

Risico indeling

  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - ciprofloxacine
    • - levofloxacine
    • - moxifloxacine
    • - norfloxacine
    • - ofloxacine
    • - pipemidinezuur

Achtergrondinformatie

Chinolonen gaan in wisselende hoeveelheden over in de moedermelk. De effecten hiervan op de zuigeling zijn weinig bestudeerd. Ciprofloxacine komt in kleine hoeveelheden bij het kind. Ofloxacine gaat in nog mindere mate over in de moedermelk. Bij jonge dieren is gezien dat chinolonen beschadigingen van het kraakbeen kunnen geven. Bij gebruik van chinolonen bij kinderen zijn geen nadelige effecten op de kraakbeenvorming gezien.

Achtergrondinformatie
Bij het maken van een afweging tussen de verschillende antibiotica kan het nuttig zijn de ervaring met de behandeling van neonaten te betrekken (zie het Kinderformularium). Antimicrobiële middelen gaan in het algemeen in kleine hoeveelheden over in de moe­dermelk. In het bloed van zuigelingen zijn minimale concentraties aangetroffen. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting.

Laatst bijgewerkt op 02-12-2022


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.