Antiretrovirale middelen bij HIV tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

In westerse landen wordt het geven van borstvoeding afgeraden als de moeder HIV heeft. Er bestaat een klein risico dat het virus via de moedermelk wordt overgedragen op het kind.

Risico indeling

  • Risico tooltip icon Het is niet veilig om dit geneesmiddel te gebruiken in de borstvoedingsperiode. Kies zo mogelijk voor een veiliger middel. Als dat niet mogelijk is, ga dan over op flesvoeding
    • - abacavir
    • - atazanavir
    • - cobicistat
    • - darunavir
    • - didanosine
    • - dolutegravir
    • - efavirenz
    • - elvitegravir
    • - emtricitabine
    • - enfuvirtide
    • - etravirine
    • - fosamprenavir
    • - indinavir
    • - lamivudine
    • - lopinavir
    • - maraviroc
    • - nevirapine
    • - raltegravir
    • - rilpivirine
    • - ritonavir
    • - saquinavir
    • - stavudine
    • - tenofovir
    • - tipranavir
    • - zidovudine

Achtergrondinformatie

Borstvoeding geven tijdens het gebruik van antiretrovirale middelen bij HIV wordt afgeraden vanwege het risico op overdragen van het virus op het kind, en niet op basis van de risico-inschatting van individuele middelen. In uitzonderlijke situaties kan onder bepaalde voorwaardes voor borstvoeding gekozen worden. Zoals het blijven gebruiken van antiretrovirale therapie met een ondetecteerbare viral load. Zie voor details de richtlijn van de Nederlandse Vereniging van HIV behandelaren.
Sommige antiretrovirale middelen kunnen op andere indicaties tijdens de borstvoedingsperiode (waarschijnlijk) wel veilig gebruikt worden. Zie hiervoor de informatie over de toepassing bij andere indicaties.

Laatst bijgewerkt op 13-07-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.