Diverse systemische antimycotica bij schimmelinfecties tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Fluconazol kan eenmalig of kortdurend (enkele weken) gebruikt worden tijdens de borstvoeding. Ook miconazol en ketoconazol kunnen waarschijnlijk veilig gebruikt worden tijdens de borstvoeding.

Het gebruik van flucytosine wordt afgeraden tijdens de borstvoeding. Het heeft ernstige bijwerkingen, en daarom is het mogelijk ook een risico voor het kind.

Het is onbekend of de overige antimycotica (antischimmelmiddelen) tijdens de borstvoeding veilig gebruikt kunnen worden.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - fluconazol (eenmalig)
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - fluconazol (kortdurend)
    • - ketoconazol (bij syndroom van cushing)
    • - miconazol
  • Mogelijk risico tooltip icon Dit geneesmiddel kan via de melk mogelijk nadelige effecten geven bij de zuigeling. Overweeg of een veiliger middel gebruikt kan worden. Als dat niet kan, weeg dan de mogelijke nadelige effecten af tegen het belang van borstvoeding voor het kind. Voer extra controles uit bij het kind of ga over op flesvoeding.
    • - flucytosine
  • Risico onbekend tooltip icon Over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de borstvoedingsperiode is nauwelijks of geen informatie. Het is niet mogelijk om een uitspraak te doen over de veiligheid. Kies bij voorkeur voor een middel waarvan meer bekend is over de veiligheid.
    • - fluconazol (langdurig)
    • - isavuconazol
    • - itraconazol
    • - posaconazol
    • - terbinafine
    • - voriconazol

Achtergrondinformatie

Fluconazol
Fluconazol gaat in redelijk grote hoeveelheden over in de moedermelk. De relatieve kinddosis is na een enkelvoudige dosis al meer dan 15%.Het heeft bovendien een lange halfwaardetijd. Tot nu toe zijn geen nadelige effecten op de zuigeling beschreven. Bij een eenmalige dosis kan de borstvoeding worden voortgezet. Kortdurend gebruik van enkele weken (100-200 mg gedurende 2-3 weken) kan worden afgewogen. In de praktijk wordt dit regelmatig in deze hoeveelheden gebruikt.
 

Miconazol
Miconazol wordt bij orale toepassing slechts weinig opgenomen. Wat al in de moedermelk komt, wordt door het kind vanuit de darm eveneens weinig opgenomen. Klinisch relevante spiegels zijn niet te verwachten. Studies naar gebruik van miconazol oraal  tijdens de borstvoeding ontbreken echter.

Ketoconazol
Ketoconazol gaat in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. De maximale con­centratie in de moedermelk wordt na ongeveer drie uur bereikt. Na 24 uur is ketoconazol niet meer in de melk aantoonbaar. Het basische milieu van de moedermelk beperkt de opname van ketoco­nazol vanuit het maagdarm-kanaal van de zuigeling. Vanwege het risico op hepatotoxiciteit wordt ketoconazol alleen voorgeschreven bij het syndroom van Cushing.

Overige antimycotica
Over het gebruik van flucytosine, itraconazol, isavuconazol, posaconazol, terbinafine en voriconazol zijn geen gegevens beschikbaar. Vanwege de mogelijke ernstige bijwerkingen van flucytosine, zoals lever- en beenmergtoxiciteit, wordt het gebruik tijdens de borstvoedingsperiode afgeraden.

Laatst bijgewerkt op 26-02-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.