Cefalosporinen bij infecties tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Cefalosporinen kunnen worden gebruikt tijdens de borstvoeding. 

Let op
Denk bij diarree bij de zuigeling aan het gebruik van het antibioticum door de moeder als mogelijke oorzaak.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - cefaclor
    • - cefalexine
    • - cefazoline
    • - cefepim
    • - cefotaxim
    • - ceftazidim
    • - ceftibuten
    • - ceftriaxon
    • - cefuroxim
    • - cefuroximaxetil
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - cefalotine
    • - cefamandol
    • - ceftaroline fosamil
    • - ceftozolaan
    • - cefixim

Achtergrondinformatie

Cefalosporinen komen slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht. De meeste van de middelen hebben een relatieve kinddosis van minder dan of rond de 1%. Alleen ceftriaxon heeft een relatieve kinddosis van ongeveer 4%. Hier worden geen nadelige effecten van verwacht. Cefalotine, cefamandol, ceftarolinefosamil, cefixim en ceftolozaan hebben niet de voorkeur omdat deze niet onderzocht zijn. Verwacht wordt dat deze middelen ook weinig overgaan in de borstvoeding.

Achtergrondinformatie
Bij het maken van een afweging tussen de verschillende antibiotica kan het nuttig zijn de ervaring met de behandeling van neonaten te betrekken (zie het Kinderformularium). Antimicrobiële middelen gaan in het algemeen in kleine hoeveelheden over in de moe­dermelk. In het bloed van zuigelingen zijn minimale concentraties aangetroffen. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot wat dunnere ontlasting.

Laatst bijgewerkt op 19-11-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.