Ipratropium en vergelijkbare middelen bij COPD tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Ipratropium kan gebruikt worden tijdens de borstvoeding. Als gebruik van een langwerkend inhalatieparasympathicolyticum nodig is, kan dat ook.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - aclidinium
    • - glycopyrronium
    • - ipratropium
    • - tiotropium
    • - umeclidinium

Achtergrondinformatie

Naar het gebruik van inhalatie parasympathicolytica tijdens de borstvoeding zijn geen studies gedaan.

Ipratropium
De ervaring met het gebruik van ipratropium, wijst niet op nadelige effecten bij de zuigeling. De plasma spiegels van ipratropium bij de moeder zijn laag door de lage systemische belasting. Daarnaast is de opname vanuit het maagdarmkanaal van het kind laag. Op basis van de farmacokinetische eigenschappen worden geen nadelige effecten bij het kind verwacht.

Overige inhalatieparasympathicolytica
Er is geen onderzoek gedaan naar het gebruik van aclidinuim, glycopyrronium, tiotropium en umeclidinium tijdens de borstvoeding. De plasma spiegels bij de moeder na inhalatie zijn laag door de lage biologische beschikbaarheid en het hoge verdelingsvolume. Hierdoor zal er niet veel in de borstvoeding komen. Daarnaast is de opname vanuit het maagdarmkanaal van het kind laag. Op basis van deze farmacokinetische eigenschappen worden geen nadelige effecten bij het kind verwacht.

Laatst bijgewerkt op 19-03-2019


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.