Luchtwegverwijdende middelen bij COPD tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Salbutamol en terbutaline inhalaties kunnen veilig worden gebruikt tijdens de borstvoeding. Als een langwerkende luchtwegverwijder nodig is, kunnen formoterol, salmeterol of vilanterol worden gebruikt. Deze middelen komen na inhalatie nauwelijks in het bloed. Daardoor is de kans klein dat het in de borstvoeding komt.

Risico indeling

  • Meest veilig tooltip icon Dit geneesmiddel is -binnen deze groep- de veiligste keuze voor gebruik tijdens de borstvoedingsperiode. Er is, in onderzoek of in de praktijk, geen verhoogd risico gevonden op nadelige effecten voor de zuigeling of op de melkproductie.
    • - salbutamol (inhalatie)
    • - terbutaline
  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - fenoterol
    • - formoterol
    • - salbutamol (oraal)
    • - salmeterol
    • - indacaterol
    • - olodaterol
    • - vilanterol

Achtergrondinformatie

Kortwerkende bèta-sympathicomimetica
Salbutamol via inhalatie gaat waarschijnlijk slechts in kleine hoeveelheden over in de moedermelk. Jarenlange gebruikservaring met salbutamol inhalatie laat geen nadelige effecten bij de zuigeling zien. Deze ervaring in de praktijk is echter niet vastgelegd in wetenschappelijke publicaties. Door het hoge verdelingsvolume en de lage biologische beschikbaarheid na inhalatie is het onwaarschijnlijk dat er klinisch significante plasmalevels bij de zuigeling zouden ontstaan. Gebruik van salbutamol is dan ook geen reden om de borstvoeding te staken.

In de jaren tachtig zijn vier moeder-kindparen beschreven waarin orale terbutaline gebruikt werd tijdens de borstvoedingsperiode.(1, 2) De hoeveelheid terbutaline in de moedermelk was laag. Nadelige effecten bij de zuigelingen zijn niet gezien. Bij één kind werden bloedspiegels van terbutaline bepaald. Deze waren onder de detectiegrens. Na inhalatie zijn de bloedspiegels bij de moeder lager dan na orale toediening en zal de hoeveelheid in de melk nog lager zijn. Tevens is de biologische beschikbaarheid van terbutaline heel laag. Daardoor komt er uiteindelijk maar heel weinig van de geïnhaleerde dosering bij het kind terecht. 

Er is geen onderzoek bekend over het gebruik van fenoterol tijdens de borstvoeding. Fenoterol komt na inhalatie slechts in hele kleine hoeveelheden systemisch. Verwacht wordt dat de hoeveelheid te laag is om effect te hebben op de zuigeling.

Langwerkende bèta-sympathicomimetica
Er is geen gedocumenteerde ervaring met formoterol, salmeterol, vilanterol, indacaterol en olodaterol tijdens de borstvoeding. De plasmaspiegels bij gebruikers zijn echter erg laag waardoor een significante blootstelling door moedermelk onwaarschijnlijk is.

In de praktijk worden in sommige preparaten bovenstaande middelen gecombineerd met andere medicijnen zoals inhalatiecorticosteroïden of ipratropium
 

 

arrow icon

1.            Lonnerholm G, Lindstrom B. Terbutaline excretion into breast milk. Br J Clin Pharmacol. 1982; 13(5):729-30.

2.            Boreus LO, de Chateau PU. Terbutaline in breast milk. Br J Clin Pharmacol. 1982; 13(5):731-2.

Laatst bijgewerkt op 26-06-2023


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.