DKT(P)-vaccin tijdens de borstvoedingsperiode

In het kort

Het difterie-/kinkhoest-/tetanus-(/polio) vaccin kan tijdens de borstvoeding worden gegeven.

Risico indeling

  • Waarschijnlijk veilig tooltip icon Dit geneesmiddel kan gebruikt worden tijdens de borstvoedingsperiode. Maar indien mogelijk heeft een geneesmiddel uit de categorie ‘Meest veilig’ de voorkeur. Bijvoorbeeld omdat er minder van dat middel in de melk terechtkomt of omdat er meer onderzoek naar is gedaan.
    • - difterie-/kinkhoest-/tetanus vaccin
    • - difterie-/kinkhoest-/tetanus-/polio vaccin

Achtergrondinformatie

DKT(P) vaccin
De veiligheid van het toedienen van het DKT(P) vaccin tijdens de borstvoeding is niet onderzocht in studies. Het vaccin bevat geïnactiveerde micro-organismen of bestanddelen (toxoïden) daarvan en geen levend-verzwakte micro-organismen. Het niet te verwachten dat de geïnactiveerde micro-organismen of toxoïden via de moedermelk bij het kind terechtkomen en vervolgens nadelige effecten geven.
 

Bescherming baby via moeder
Antistoffen van de moeder kunnen via de moedermelk bij de baby terechtkomen. Dit is ook mogelijk bij de antistoffen die de moeder aanmaakt na vaccinatie. De hoeveelheid antistoffen in moedermelk varieert over de tijd. Antistoffen dragen bij aan de bescherming van het kind tegen infecties, maar kunnen de vaccinaties van het kind niet vervangen.

 

Literatuur
CDC guidelines

Laatst bijgewerkt op 11-11-2020


Bij elke zwangerschap is er een basisrisico van 10 tot 15% op een miskraam en van 2 tot 4% op het krijgen van een baby met een aangeboren afwijking. De informatie bij zwangerschap gaat over de vraag of dit risico groter wordt door gebruik van het geneesmiddel of vaccin. Daarnaast bespreken we diverse andere risico’s voor het ongeboren kind, zoals de kans op vroeggeboorte of een laag geboortegewicht. De informatie bij borstvoeding is gebaseerd op het mogelijke risico voor de zuigeling, uitgaande van een gezonde, voldragen baby van 0 tot 2 maanden. Bij een te vroeg geboren, kleine, lichte of zieke baby moet men extra voorzichtig zijn. Een oudere zuigeling is juist minder kwetsbaar. We gaan bij zwangerschap en borstvoeding uit van de gebruikelijke dosering, zonder dat de patiënt daarbij andere geneesmiddelen gebruikt. Of het gebruik van een geneesmiddel de beste keuze is, en welk geneesmiddel in dat geval de voorkeur heeft, kan per persoon en per situatie verschillen. Daarom is goed overleg tussen zorgverlener en patiënt essentieel. Deze informatie is bedoeld ter ondersteuning van dit overleg en kan de medische zorg niet vervangen.